Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/23166/GV, 21 september 2021, beroep
Uitspraakdatum:21-09-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/23166/GV

    

Betreft [klager]

Datum 21 september 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 3 september 2021 klagers verzoek om incidenteel verlof toegewezen, onder de voorwaarde dat dit verlof zal geschieden onder begeleiding van medewerkers van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O).

Klagers raadsvrouw, mr. C. Willekes, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing, meer in het bijzonder tegen de voorwaarde om het incidenteel verlof onder begeleiding te laten plaatsvinden.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager stelt het op prijs dat aan hem incidenteel verlof is verleend om zijn ernstig zieke oma te bezoeken. Hij kan zich echter niet verenigen met de beslissing tot het verlenen van incidenteel verlof onder begeleiding. Klager wenst zijn oma zonder de begeleiding van medewerkers van DV&O te kunnen bezoeken. Dit behoort in zijn geval ook tot de mogelijkheden. Allereerst is er ten aanzien van klager geen enkele reden om een vluchtgevaar tijdens het verlof aan te nemen. Dat wordt ondersteund door het feit dat vluchtgevaar geen van de gronden is op basis waarvan klager momenteel in voorlopige hechtenis verblijft. Daarnaast heeft het Openbaar Ministerie (OM) niet tot begeleiding bij het aangevraagde incidentele verlof geadviseerd. Daarnaast zijn door verweerder geen specifieke feiten en omstandigheden benoemd naar aanleiding waarvan aan klager geen onbegeleid verlof zou kunnen worden verleend. Er zijn dan ook onvoldoende redenen om begeleiding bij het verlof geïndiceerd te achten.

Standpunt van verweerder

Uit het vrijhedenadvies van 3 september 2021 volgt dat de directeur positief heeft geadviseerd ten aanzien van het verzoek van klager, zodat hij in de gelegenheid gesteld kan worden om afscheid te nemen van zijn oma. Dit bezoek dient volgens de directeur onder begeleiding van DV&O te gebeuren, omdat klager nog openstaande zaken heeft waartegen hij cassatieberoepen heeft ingesteld. Daarnaast verblijft klager momenteel in het huis van bewaring in afwachting van de uitspraak in zijn huidige strafzaak. Bij preventief gehechten worden vrijheden standaard onder begeleiding verleend. Klager verblijft in voorlopige hechtenis met als primaire doel om de maatschappij te beschermen tegen de risico’s die van hem uitgaan. Het is derhalve niet passend om klager op dit moment zonder begeleiding over straat te laten gaan. Dat het OM begeleiding tijdens het verlof niet nodig acht, doet hier niet aan af.

 

3. De beoordeling

Klager is sinds 11 april 2021 gedetineerd. Hij is thans voorlopig gehecht op verdenking van witwassen, valsheid in geschrifte en oplichting.

In artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat incidenteel verlof voor humanitaire doeleinden kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Op grond van het tweede lid van artikel 21 van de Regeling kan incidenteel verlof indien nodig onder begeleiding of bewaking plaatsvinden. Ingevolge artikel 23 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek aan een in levensgevaar of ernstige psychische nood verkerende grootouder van de gedetineerde.

Aan klager is incidenteel verlof onder begeleiding toegekend zodat hij bij leven afscheid kan nemen van zijn ernstig zieke oma. Klager wenst echter zonder begeleiding incidenteel verlof te genieten.

Verweerder stelt dat vrijheden bij preventief gehechten standaard onder begeleiding plaatsvinden, mede gelet op het primaire doel van preventieve hechtenis, te weten om de maatschappij te beschermen tegen de risico’s die van hen uitgaan. De beroepscommissie is echter van oordeel dat op basis van de stukken onvoldoende is komen vast te staan dat een begeleid verlof geïndiceerd is. Uit het vrijhedenadvies van 3 september 2021 volgt dat klagers detentieperiode tot op heden zonder incidenten verloopt. Ook gaat hij correct om met het geldende regime en behoeft hij zelden of nooit gecorrigeerd te worden. Hij komt gemaakte afspraken goed na. Bovendien heeft klager ook buiten de inrichting zijn zaken op orde. Er zijn geen directe hulpvragen op de (voor een succesvolle re-integratie) relevante leefgebieden. De beroepscommissie acht in dit geval van doorslaggevend belang dat het OM – desgevraagd en expliciet – akkoord is met het verlenen van een onbegeleid verlof, ondanks het feit dat thans nog sprake is van een lopend strafrechtelijk onderzoek met getuigenverhoren. Zolang het verlof wordt beperkt in duur, zodat klager geen gelegenheid heeft om nog ergens anders langs te gaan, ziet het OM geen bezwaren.

Gelet op het voorgaande kan klagers status van voorlopig gehechte in redelijkheid niet rechtvaardigen dat het incidenteel verlof onder begeleiding plaatsvindt. Daarom moet de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt.  De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen, na ontvangst van deze uitspraak, terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.

De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op, na ontvangst van deze uitspraak, terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 21 september 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, mr. S. Djebali en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven