Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0913/TA, 4 september 2007, beroep
Uitspraakdatum:04-09-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 07/913/TA

betreft: [klager] datum: 4 september 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 maart 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juli 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord. Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het uitoefenen van toezicht tijdens het bezoek.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft na de behandeling van zijn zaak voor de beklagrechter op 29 augustus 2006, zeven maanden op de uitspraak moeten wachten. De beklagrechter gaat
in zijn oordeel voorbij aan het feit dat voor het toezicht tijdens het bezoek geen aanleiding bestond, zoals bedoeld in artikel 37, vierde lid jo. artikel 35, derde lid, Bvt. De orde en veiligheid zijn niet in het geding gekomen. Het betreffende bezoek
was bovendien al gescreend en goedgekeurd. In de vorige kliniek waar klager heeft verbleven, ontving hij het bezoek al drie jaar zonder problemen. Klager wijst op de memorie van toelichting bij artikel 37 Bvt, waaruit naar voren komt dat het bezoek in
beginsel onbegeleid plaatsvindt. De passage in de uitspraak dat aan klager wegens een positieve urinecontrole beperkingen zijn opgelegd, is niet juist. De opgelegde beperkingen werden pas op 21 juli 2006 en derhalve na het bezoek opgelegd. Het
uitoefenen van toezicht tijdens het bezoek levert voor klager aanzienlijke beperkingen op. Het bezoek vindt dan plaats in een kantoorruimte en duurt één uur, terwijl het onbegeleide bezoek plaatsvindt in de eigen verblijfsruimte en vijf uur duurt.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het hoofd van de inrichting kan niet oordelen over de doorlooptijd van de behandeling van het beklag door de beklagrechter. Het
hoofd van de inrichting kan zich vinden in het standpunt van de beklagrechter en verwijst naar het voor de beklagrechter gevoerde verweer.

3. De beoordeling
De wet verbindt geen consequenties aan het feit dat de beklagrechter niet binnen de in artikel 65, eerste lid, Bvt genoemde termijnen uitspraak heeft gedaan. De beroepscommissie gaat derhalve voorbij aan het door klager hierover opgeworpen punt. Wel
merkt zij op het wenselijk te vinden dat de uitspraak zo snel mogelijk na de mondelinge behandeling volgt.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Uit onderdeel 7.2 van de huisregels van de inrichting komt naar voren dat ‘in het begin’ het toezicht
tijdens het bezoek bedoeld is om zicht te krijgen op het verloop van het bezoek. Gelet hierop is de beslissing van het hoofd van de inrichting om na klagers plaatsing in de inrichting de eerste bezoeken onder toezicht te laten plaatsvinden, niet
onredelijk of onbillijk. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, dr. F. Koenraadt en drs. B. van Dekken, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 4 september 2007

secretaris voorzitter

Naar boven