Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 20/16702/GB, 20 september 2021, beroep
Uitspraakdatum:20-09-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          20/16702/GB

Betreft [klager]

Datum 20 september 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar het huis van bewaring (HVB) van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 14 december 2020 afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager wil bezoek ontvangen van zijn oom, tante, zwager, vriendin en vrienden, die in Zaandam en Amsterdam wonen. Zij kunnen klager niet bezoeken in de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Zwolle, door de afstand daarnaartoe. Zijn zwager en zijn vriendin beschikken niet over een auto. Klagers vriendin heeft haar been gebroken, waardoor ze moeilijk kan bewegen en niet met het openbaar vervoer kan reizen. Klager wil graag bezoek zonder toezicht (BZT) van haar ontvangen. Klager en zijn ouders komen uit de gemeente Dronten, maar hij wil geen bezoek van zijn familie uit Dronten. Klager heeft in de PI Zwolle nog geen bezoek ontvangen, behalve van zijn advocaat.

Klager voelt zich niet veilig in de PI Zwolle. Hij wordt ernstig bedreigd en is geslagen, omdat andere gedetineerden hem beschuldigen van diefstal en inbraak. Hij durft geen namen te noemen. Klager heeft dit ook gemeld bij het inrichtingspersoneel, maar dat kan niets doen, zolang hij geen namen noemt.

Standpunt van verweerder

Klager heeft sinds zijn binnenkomst in de PI Zwolle op 12 mei 2020 alleen bezoek ontvangen van zijn advocaat. Dat blijkt ook uit de informatie van klagers casemanager van 14 juni 2021. Dat vormt in de regel een reden om een gedetineerde over te plaatsen. Bezoekproblemen moeten echter wel worden onderbouwd of nader gespecificeerd (RSJ 14 april 2021, R 20/7958/GB). Klager heeft zijn verzoek – ook in beroep – niet nader onderbouwd of gespecificeerd.

3. De beoordeling

Klager verblijft op dit moment (als tbs-passant) in het HVB van de PI Zwolle. Hij wil graag worden overgeplaatst naar het HVB van het JC Zaanstad, omdat hij daar bezoek kan ontvangen van zijn familie (zwager, oom en tante), vrienden en vriendin.

In de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden is geen criterium vastgelegd waaruit een voorkeur volgt voor klagers geografische plaatsing. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet een gedetineerde in zo’n geval een goede reden hebben om te kunnen oordelen dat hij moet worden overgeplaatst.

Verweerder heeft het verzoek afgewezen, omdat klager zijn bezoekproblematiek niet nader zou hebben onderbouwd of gespecificeerd. De beroepscommissie kan zich daar niet in vinden. Zij onderbouwt dat als volgt.

Allereerst is van belang dat klager (al lange tijd) verstoken is van bezoek. Dat moet in beginsel al voldoende reden zijn om hem over te plaatsen. Dat kan anders zijn, als geheel onduidelijk blijft van wie de gedetineerde bezoek wil ontvangen en waarom het voor die bezoeker(s) lastig is om hem te bezoeken (vergelijk RSJ 14 april 2021, R-20/7958/GB). Klager heeft echter toegelicht van wie hij bezoek wil, alsook dat hij graag BZT wil van zijn vriendin. De beoogde bezoekers wonen volgens hem in de regio Amsterdam/Zaandam. Klager heeft verder geconcretiseerd dat zijn bezoekers geen beschikking hebben over een auto en dat zijn vriendin een gebroken been had. Verweerder heeft een en ander niet betwist (of nader onderzocht). De inrichting heeft positief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek. Al met al kan niet worden gesteld dat klager zijn verzoek onvoldoende heeft onderbouwd of gespecificeerd. Verweerder heeft overigens niets aangevoerd wat zich tegen klagers overplaatsing verzet.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, moet de bestreden beslissing als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Nu klager van 14 december 2020 tot en met de datum waarop verweerder een nieuwe beslissing moet nemen, ten onrechte niet in het HVB van het JC Zaanstad heeft verbleven, zal de beroepscommissie hem een tegemoetkoming toekennen van €360,-.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €360,-.

Deze uitspraak is op 20 september 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven