Nummer: 07/709/GB
Betreft: [klager] datum: 28 augustus 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.A. Bos, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 13 maart 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis/ISD De Grittenborgh te Hoogeveen ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 4 april 2006 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Lelystad. Op 15 februari 2007 is hij geplaatst in de gevangenis/ISD De Grittenborgh, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Op 23 mei 2007 is
klager overgeplaatst naar de gevangenis De Marwei te Leeuwarden, waar eveneens een regime van algehele gemeenschap geldt.
2.2. Bij uitspraak van 24 augustus 2007, met nummer 07/1613/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid van de Pbw, is het beroep van klager, gericht tegen de uitspraak van 24 mei 2007 van de beklagrechter bij de locatie
Lelystad betreffende de oplegging van een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte in verband met diefstal van vis, ongegrond verklaard.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft begin 2007 verzocht om geplaatst te worden in de beperkt beveiligde inrichting van Veenhuizen. Reden hiervoor is onder meer dat deze inrichting klager meer vrijheden biedt en klager de gelegenheid zou geven om af en toe in zijn eigen
woning
te Swifterbant omgang te hebben met zijn minderjarige dochter. Niet gemotiveerd is waarom klager niet in Veenhuizen kan worden geplaatst en waarom hij in een normaal beveiligde inrichting wordt geplaatst en niet in een inrichting met een lager
beveiligingsniveau met meer vrijheden. Aangevoerd wordt nu opeens dat klager gedragsmatig niet geschikt wordt geacht voor meer vrijheden. Dit is een geheel andere motivering dan de selectiebeslissing vermeldt. Daarin wordt gerefereerd aan een optimale
capaciteitsbenutting en wordt met geen woord gesproken over het gedrag van klager. Voorts acht de selectiefunctionaris plaatsing in een gesloten inrichting noodzakelijk in verband met de hoeveelheid meldingen, rapporten en disciplinaire bestraffingen.
Klager meent dat dit geen legitieme reden is. Hij heeft zich in het h.v.b. Lelystad altijd behoorlijk gedragen en zich meewerkend opgesteld. Slechts twee disciplinaire straffen zijn aan klager opgelegd. Klager heeft echter in beide gevallen stellig
ontkend dat hem iets verweten kan worden en heeft terzake beklag ingediend. Terzake is nog niet onherroepelijk beslist. De selectiefunctionaris heeft prematuur gehandeld door deze disciplinaire straffen ten grondslag te leggen aan de afwijzing van het
plaatsingsverzoek van klager. Verzocht wordt om klager alsnog in de beperkt beveiligde inrichting van Veenhuizen te plaatsen. Mocht het beroep ongegrond worden verklaard dan wil klager, anders dan is vermeld in zijn bezwaarschrift, niet meer terug
worden geplaatst naar Lelystad.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers gedrag laat te wensen over. Hij verzet zich geregeld tegen regels, vertoont manipulerend gedrag en probeert personeelsleden tegen elkaar uit te spelen. Op de arbeid moet klager geregeld worden aangespoord. Daarbij heeft klager een aantal
rapporten/meldingen ontvangen onder andere voor het stelen van kip van een medegedetineerde en het voor de grap indrukken van de noodknop. In het selectieadvies ging de voorkeur van klager uit naar plaatsing in de gevangenis Lelystad. Deze inrichting
kende ten tijde van de beslissing een veel grotere wachtlijst dan de gevangenis/ISD De Grittenborgh te Hoogeveen, hetgeen de keuze in verband met de capaciteitsbenutting verklaart.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis/ISD De Grittenborgh is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Uit het selectieadvies van het h.v.b. Lelystad volgt dat klager zich geregeld tegen de regels in de inrichting heeft verzet, zich bot en onbeschoft heeft gedragen, manipulerend gedrag heeft vertoond en heeft geprobeerd om personeel tegen elkaar
uit te spelen. Op de arbeid moest klager geregeld worden aangespoord. Er is sprake geweest van meerdere incidenten en klager is een disciplinaire straf opgelegd in verband met diefstal van vis van een medegedetineerde.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt.
Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de over zijn gedrag verstrekte gegevens, vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt
beveiligingsniveau.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. A.G. Bosch, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 augustus 2007
secretaris voorzitter