Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/23113/SGA, 13 september 2021, schorsing
Uitspraakdatum:13-09-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

 

Nummer          21/23113/SGA

    

Betreft [Verzoeker]

Datum 13 september 2021

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel (hierna: de directeur) heeft op 26 augustus 2021 beslist om verzoeker te degraderen naar het basisprogramma.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerk nog onbekend).
 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Verzoeker heeft aangevoerd dat hij ten onrechte is gedegradeerd naar het basisprogramma, omdat hij niet wil meewerken aan zijn uitzetting. Volgens verzoeker kan hem niet verweten worden dat het consulaat niet meewerkt. Verzoeker stelt dat meerdere gedetineerden door de beklagcommissie in het gelijk zijn gesteld ten aanzien van soortgelijke klachten.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoekers asielprocedure op 19 maart 2021 is afgerond en afgewezen. Verzoeker is volgens de directeur aangemerkt als vreemdeling zonder rechtmatig verblijf in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000. De procedure voor strafonderbreking is volgens de directeur wederom opgestart en toegekend. Met verzoeker zijn volgens de directeur meerdere gesprekken gevoerd, waarbij is gesproken over het belang mee te werken aan het vertrek uit Nederland naar Marokko. Verzoeker heeft volgens de directeur op 6 juli 2021 in gesprek met de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) en op 19 juli 2021 in gesprek met zijn casemanager aangegeven mee te werken aan zijn terugkeer naar Marokko. Uit de schriftelijke inlichtingen komt naar voren dat de DT&V een vlucht heeft aangevraagd en dat een afspraak was ingepland voor een PCR-test (welke volgens de directeur noodzakelijk is om het vertrek middels vliegtuig te kunnen realiseren). Verzoeker heeft volgens de directeur aangegeven eerst nog met zijn advocaat in gesprek te willen. Door de DT&V is aan verzoeker een week de gelegenheid geboden om met zijn advocaat in contact te treden. Vervolgens is op 3 augustus 2021 wederom door de DT&V met verzoeker gesproken, waarbij de vluchtgegevens en een toestemmingsformulier ten behoeve van de PCR-test aan verzoeker zijn uitgereikt, aldus de directeur. Verzoeker heeft volgens de directeur tot op heden geweigerd om het toestemmingsformulier COVID-uitslag te ondertekenen. Op 10 augustus 2021 heeft verzoeker in het gesprek met de DT&V aangegeven medewerking te weigeren aan zijn uitzetting, omdat hij naar eigen zeggen nog van alles moet regelen in Nederland, aldus de directeur.

De directeur voert aan dat verzoeker vanwege zijn weigering medewerking te verlenen aan zijn terugkeer naar Marokko op het MDO van 25 augustus 2021 is besproken en dat is besloten om verzoeker te degraderen naar het basisprogramma. Uit de stukken komt naar voren dat de directeur bij de beslissing verzoeker te degraderen naar het basisprogramma ook het door verzoeker vertoonde ‘gewenste’ gedrag heeft benoemd en een belangenafweging heeft gemaakt.

De voorzitter overweegt dat uit de nota van toelichting bij de wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) in verband met de invoering van promoveren en degraderen van gedetineerden (Stcrt. 2020, nr. 49131) naar voren komt dat uitgangspunt is dat gedetineerden zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun detentie en re-integratie. Om te kunnen promoveren naar en te kunnen verblijven in het plusprogramma, dient een gedetineerde aan te tonen dat zijn motivatie en inzet om zijn re-integratiedoelen te verwezenlijken, bestendig zijn. Promoveren en degraderen zijn dus afhankelijk van de mate van verantwoordelijkheid die de gedetineerde toont voor zijn eigen re-integratie, wat onder meer uit zijn gedrag kan blijken. Uit de stukken komt naar voren dat verzoeker geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft en dat de procedure voor terugkeer middels strafonderbreking in gang is gezet. Voor verzoeker geldt dat zijn gedrag in het kader van re-integratie/resocialisatie als ‘ongewenst’ kan worden aangemerkt als hij de benodigde screening/diagnostiek en intake niet doorloopt, als hij niet actief meewerkt aan het opstellen van het eigen terugkeerplan (met inbegrip van een plan van aanpak op de basisvoorwaarden) of als hij het terugkeerplan niet uitvoert.

De voorzitter overweegt dat uit de stukken naar voren komt dat verzoeker op 10 augustus 2021 bij de DT&V heeft aangegeven niet meewerkend te zijn aan terugkeer naar Marokko. Voorlopig oordelend volgt dit eveneens uit verzoekers gedrag, in het bijzonder uit het weigeren van een PCR-test bij een reeds aangevraagde en met verzoeker besproken vlucht en het daarna nogmaals niet ondertekenen van het toestemmingsformulier COVID-uitslag waardoor verzoeker wederom niet kon plaatsnemen op een vlucht naar Marokko. Niet is gebleken dat het consulaat niet meewerkt aan verzoekers terugkeer naar Marokko. Gelet op al het voorgaande kan de beslissing van de directeur tot terugplaatsing van verzoeker in het basisprogramma niet op voorhand als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De voorzitter zal het verzoek daarom afwijzen.
 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

Deze uitspraak is op 13 september 2021 gegeven door mr. M. Keppels, voorzitter, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven