Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20821/TB, 16 augustus 2021, beroep
Uitspraakdatum:16-08-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/20821/TB

    

           

Betreft [klager]

Datum 16 augustus 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 2 april 2021 beslist klager over te plaatsen naar FPC De Rooyse Wissel te Venray.

Klagers raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en mr. M.L.A. Rijndorp, landsadvocaat, namens verweerder, gehoord op de digitale zitting van 28 juli 2021.

[…], juridisch adviseur bij DJI, en […], senior secretaris bij de RSJ, waren als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers raadsvrouw heeft het volgende aangevoerd.

Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing van FPK De Woenselse Poort te Eindhoven (hierna: FPK) naar FPC De Rooyse Wissel te Venray (hierna: FPC). Hij is valselijk beschuldigd van de handel in drugs binnen de FPK. Klager heeft openheid gegeven over de beschuldigingen en de twee geldstortingen op zijn bankrekening, maar werd niet geloofd. Er is geen sprake van andere transacties dan de twee genoemde. De FPK heeft het onderzoek verder overgelaten aan de politie. Uit navraag bij twee wijkagenten blijkt dat er onvoldoende aanknopingspunten waren om de aangifte in behandeling te nemen. Vervolgens is door de FPK aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie heeft de aangifte niet verder in behandeling genomen omdat er te weinig aanknopingspunten voor verder onderzoek waren. Klager is dus niet eens aangemerkt als verdachte. Het is niet de eerste keer dat de FPK erg snel handelt zonder gedegen onderzoek. Het is niet onlogisch dat na een dergelijk incident met de tennisbal, waarin drugs zaten, medepatiënten met de vinger naar elkaar gaan wijzen. Dit kan meerdere redenen hebben: elkaar niet mogen, afleiding, ruzie of jaloezie. Verweerder had kritisch moeten zijn op de door de FPK aangeleverde informatie. Verweerder verwijst naar twee uitspraken, die zien echter op andere situaties. In die zaken was wel sprake van tastbaar en aantoonbaar bewijs. In de zaak van klager is slechts sprake van ruis en roddel. Het klopt niet dat er in de FPK allerlei signalen over handel waren. Klager gebruikte wel softdrugs uit verveling, maar er waren geen signalen van handel in en bezit van contrabande. Het ging goed met klager in de FPK. Hij had onbegeleid verlof en de aanvraag tot transmuraal verlof was goedgekeurd. Na het incident met de tennisbal is ineens volgens de FPK sprake van een schijnaanpassing door klager. De consequenties van de overplaatsing zijn immens voor klager. Niet alleen is hij verder weg van zijn familie geplaatst, maar ook zijn alle verlofmachtigingen verlopen. Klager wil graag teruggeplaatst worden naar de FPK, dan wel een andere instelling met beveiligingsniveau 2 of 3 in de buurt van zijn netwerk, zoals Het Kempehuis van de Pompekliniek.

Klager heeft ter zitting nog volgende naar voren gebracht.

Klager is valselijk beschuldigd door medeverpleegde S. Hij heeft eerder met hem een aanvaring gehad in november of december 2020. Hij heeft van anderen in de FPK gehoord dat de broer van S. die dag drugs zou gooien. Die broer stond ten tijde van het incident met de tennisbal buiten de inrichting met zijn auto bij het benzinestation. De broer van S. staat op camera. Hij heeft de tennisbal gegooid. Klager was op dat moment op een ander deel van de luchtplaats. Daar heeft de FPK niets mee gedaan. Er is klager onrecht aangedaan. Hij is eerder door een medeverpleegde valselijk beschuldigd in de Kijvelanden. De beklagzaak daarover heeft hij gewonnen. Klager heeft openheid gegeven, maar wordt niet geloofd. De FPK wilde het onderzoek overlaten aan de politie, maar onderzoek heeft niets opgeleverd. Voor het geld op zijn rekening is een goede verklaring. Hij heeft voor twee medeverpleegden aankopen gedaan. Hij heeft drie cd’s gekocht en boodschappen gedaan. Er zijn echt geen andere transacties dan de twee genoemde geweest. Klager heeft inzage in zijn financiën willen geven, maar de FPK wilde van niets weten.

Klager had in het begin moeite met zijn behandeling in de FPK, omdat hij veel dubbel moest doen wat hij ook al in de Kijvelanden had gedaan. Maar heeft zich eroverheen gezet, want zijn vrouw en twee kinderen wachten op hem. Klager stelt dat het goed met hem ging en dat verlof steeds werd uitgebreid. De overplaatsing rijmt niet met het verloop van zijn behandeling en het feit dat verlofmachtigingen voor hem waren afgegeven. Klager is niet van plan om in de FPC nog iets te doen aan behandeling. Hij zit onterecht in het FPC en weigert nu opnieuw alles over te moeten doen.

 

Standpunt van verweerder

Aanleiding voor het overplaatsingsverzoek was niet alleen het incident met de tennisbal en de Melding Bijzonder Voorval wegens ernstige ordeverstoring, maar ook de drugshandel binnen de FPK waarmee klager in verband wordt gebracht en het feit dat meerdere medeverpleegden zich door klager bedreigd en onder druk gezet voelden. Het verblijf van klager binnen de FPK was binnen het daar geldende beveiligingsniveau 3 niet langer verantwoord. Dat de aangifte van de FPK tegen klager is geseponeerd, heeft daarom niet tot een andere uitkomst geleid. Klager stelt dat hij openheid van zaken over zijn financiën heeft gegeven, maar uit navraag bij de FPK is gebleken dat klager weliswaar spullen heeft besteld voor medeverpleegden, maar dat er daarnaast andere transacties zijn geweest waarvan medeverpleegden hebben aangegeven dat deze zijn gedaan in ruil voor drugs. Al vóór maart 2021 waren er op de behandelafdeling meerdere maar minder concrete signalen over het door klager aanbieden van drugs. Er was ruis omtrent klager maar kennelijk ging het verder wel goed met hem. Vanaf maart 2021 hebben de incidenten zich snel opgevolgd, geven medeverpleegden concreet aan zich door klager onder druk gezet te voelen en heeft het incident met de met drugs gevulde tennisbal op de luchtplaats plaatsgevonden. De FPK stelt dat kennelijk sprake is van een schijnaanpassing van klager. Van een beslissing die op basis van onjuiste of onvolledige feiten is genomen is geen sprake. Ten overvloede stelt verweerder zich op het standpunt dat de uitspraken RSJ R-20/5671/TB van 3 december 2020 en RSJ R-20/7977/TB van 16 maart 2021 wel relevant zijn, omdat uit die uitspraken blijkt dat een verpleegde kan worden overgeplaatst zonder dat sprake is van een aangifte of strafrechtelijke vervolging. Ook in die zaken volgden signalen elkaar snel op.

Uit navraag bij het FPC komt naar voren dat klager daar tot op heden niet meewerkt aan behandeling, omdat hij ervan uitgaat dat hij naar de FPK teruggaat. Verder scoort klager regelmatig positief op verdovende middelen. Klager is van mening dat hij is uitbehandeld. 

 

3. De beoordeling

Aan klager is bij onherroepelijk geworden uitspraak de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd.

Klager verbleef in de FPK. Op 6 april 2021 is hij overgeplaatst naar FPC De Rooyse Wissel, omdat het verblijf van klager binnen het in de FPK geldende beveiligingsniveau 3 niet langer verantwoord werd geacht om klager de kaders te bieden die hij nodig heeft om stappen in zijn behandeling te zetten.

 

Op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg moet verweerder bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden de volgende factoren meenemen in zijn overwegingen:

a.  de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;

b.  de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt; en

c.  de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

 

Het uitgangspunt van het door verweerder gevoerde beleid is dat een ter beschikking gestelde wordt geplaatst in een instelling binnen zijn eigen regio. Als een ter beschikking gestelde al in een instelling is geplaatst, wordt bij een verzoek om overplaatsing echter gekeken of een overplaatsing behandelinhoudelijk geïndiceerd is.

Uit de aanvraag tot herselectie van 2 april 2021 komt onder meer naar voren dat het patroon, waarbij klager zich bezighoudt met criminele activiteiten, geen volledige openheid geeft over hetgeen er speelt en wisselende behandelmotivatie laat zien, niet is doorbroken. Dit patroon is gezien bij eerdere behandelpogingen. De positieve ontwikkeling van klager die eerder werd waargenomen, lijkt derhalve een schijnaanpassing en geen daadwerkelijke gedragsverandering. Ook heeft klager in strijd met de regels van de FPK met enige regelmaat cannabis gebruikt. De aan de delicten ten grondslag liggende kernproblematiek is nog onverminderd aanwezig. Het in de FPK geldende beveiligingsniveau 3 is volgens de FPK onvoldoende om klager de kaders te bieden die hij nodig heeft om stappen in zijn behandeling te kunnen zetten.

Gelet op het vermoeden van klagers betrokkenheid bij de handel in drugs, zijn drugsgebruik en zijn wisselende behandelmotivatie en in aanmerking genomen de behandelgeschiedenis en de omstandigheid dat drugs bij klager een grote risicofactor zijn, is de beroepscommissie van oordeel dat verweerder in redelijkheid op grond van de door de FPK verstrekte inlichtingen tot de bestreden beslissing heeft kunnen komen. Hoewel niet is aangetoond dat klager betrokken was bij het incident met de tennisbal en de aangifte van de FPK tegen klager niet tot verdere vervolging heeft geleid, laat dit onverlet dat sprake is van andere factoren, zoals de meldingen van medeverpleegden over drugstransacties en het zich onder druk gezet voelen door klager, die maken dat de ingezette hulpverlening en het beveiligingsniveau van de FPK ontoereikend zijn gebleken om vandaaruit klagers resocialisatietraject voort te zetten. Door de overplaatsing naar het FPC wordt klager een nieuwe behandelkans geboden.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 16 augustus 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. D.W.J. Vinkes, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven