Nummer R-20/8469/GM
Betreft [klager] Datum 12 augustus 2021
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich over de bejegening door de arts en de medisch administratief medewerker.
De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.
De beroepscommissie heeft klager en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager klaagt over de bejegening door de arts en medisch administratief medewerker op 23 september 2020. Klager vroeg om zalf voor de kale plekken in zijn baard. De arts reageerde geïrriteerd en klager werd brutaal de kamer uitgezet. Klager liep daarop naar het kantoor van de medische dienst. Ook daar werd hij op een brutale manier behandeld. Klager wil niet alleen een excuus van de arts maar ook van de medisch administratief medewerkster achter de balie. Zij heeft net zo schuldig, respectloos en arrogant gereageerd als de arts.
Standpunt van de inrichtingsarts
Klager was ontevreden over het niet voorschrijven van medicatie voor zijn alopecia areata in het baardgebied. De arts heeft hem uitgelegd dat een therapie niet mogelijk was. Klager dreigde met zijn advocaat en het indienen van een klacht als hij geen proefmedicatie voorgeschreven kreeg en verliet boos de spreekkamer. Hij ging vervolgens naar het kantoor van de verpleegkundige. Omdat dit een gebied is waar patiëntinformatie ligt en hij hier geen toegang tot heeft, heeft de arts klager kort en streng aangegeven dat hij weg moest gaan omdat hij daar niets te zoeken heeft. Hierop reageerde klager dat hij niet als een hond behandeld wil worden. Achteraf is in het team deze casus geëvalueerd of te streng is opgetreden. De verpleegkundigen waren het met de arts eens dat klager in het kantoor niets te zoeken had.
3. De beoordeling
Klager klaagt over de bejegening op 23 september 2020 door de arts en de medisch administratief medewerker. Dit betreft geen medisch handelen maar feitelijk handelen waarover niet via het medisch klachtrecht kan worden geklaagd. Klager kan derhalve niet in zijn klacht worden ontvangen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet ontvankelijk in zijn klacht.
Deze uitspraak is op 12 augustus 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. M.P. Frankenhuis, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.
secretaris voorzitter