nummer: 07/1971/GV
betreft: [klager] datum: 15 augustus 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 juli 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De moeder van klager ligt sinds 14 juni 2007 in een ziekenhuis te Almelo. Haar toestand is terminaal. Naar verwachting zal zij binnen enkele dagen tot enkele weken komen te overlijden. Klager heeft
weliswaar de mogelijkheid gehad zijn moeder tweemaal kort te bezoeken, maar hij wil zijn moeder begeleiden en ondersteunen in haar laatste dagen.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verblijft in de beperkt beveiligde inrichting De Kruisberg. Hij geniet daar regimair verlof. Tijdens de laatste twee regimaire verloven (de laatste van 20 tot en met 22 juli 2007) heeft hij zijn ernstig zieke moeder bezocht. Daarbij was hij in
de
gelegenheid afscheid van haar te nemen. Met de inrichting is afgesproken dat als er vanuit het ziekenhuis wordt medegedeeld dat klagers moeder stervende is, klager door middel van incidenteel verlof opnieuw in de gelegenheid wordt gesteld afscheid te
nemen. Op 1 augustus 2007 is klager geplaatst in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Niendure te Almelo. Hierdoor heeft hij ieder weekend regimair verlof.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 32 maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van 21 dagen te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 11 april 2008.
Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 27 dagen te ondergaan.
Artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting bepaalt dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond
van artikel 23 van de Regeling kan verlof onder meer worden verleend voor een bezoek aan een in levensgevaar verkerende ouder van de gedetineerde.
De beroepscommissie stelt vast dat klager sinds 1 augustus 2007 in een z.b.b.i. verblijft waar hij elke week weekendverlof krijgt. Dit wekelijkse weekendverlof kan klager aanwenden om zijn moeder te begeleiden en te ondersteunen. Mocht de situatie
verslechteren, dan zal klager, zoals blijkt uit de toezegging van de Minister, incidenteel verlof verleend worden om afscheid te nemen van zijn moeder. Derhalve kan de beslissing van de Minister bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet
als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter, mr. J.J. van Oostveen en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 15 augustus 2007
secretaris voorzitter