Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/5752/GM, 12 augustus 2021, beroep
Uitspraakdatum:12-08-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/5752/GM

              

Betreft [klager]

Datum 12 augustus 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Middelburg (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij driemaal geen medicatie heeft ontvangen voor zijn (slaap)problemen.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten. Een aanvankelijk geplande zitting heeft in verband met klagers in vrijheidsstelling geen doorgang gevonden.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft op 7 december 2019 zijn medicatie niet ontvangen. Dit was de derde keer. Hij slikt deze medicatie niet alleen voor zijn slaapproblemen, maar ook voor zijn psychische problemen. Als hij zijn medicatie niet dagelijks slikt, kan dit voor hem problemen veroorzaken. Klager heeft zelf medicatie geregeld. Deze medicatie is tijdens een celcontrole gevonden. Hij heeft hier een rapport voor gekregen.

 

Standpunt van de inrichtingsarts

Problemen rondom het verstrekken van medicatie hebben vooral te maken met het gedrag van klager. Gebleken is dat hij zijn medicatie “spaart”. Dat is niet toegestaan. Verder bleek dat er iets mis is gegaan met de levering van klagers medicatie door de apotheek. Daar is de inrichtingsarts niet verantwoordelijk voor. 

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te kunnen beslissen en wijst het verzoek daarom af.

Klager klaagt erover dat hij op 7 december 2019 zijn medicatie, Seroquel 25 mg, niet heeft ontvangen. Uit het medisch dossier blijkt dat de dosering van de medicatie op 21 november 2019 is verhoogd van 1D1T (éénmaal daags één tablet) naar 1D2T (éénmaal daags twee tabletten). Verder staat in het medisch dossier vermeld dat op 8 november 2019 15 stuks tabletten (1D1T) van de apotheker zijn ontvangen en op 21 november 2019 30 stuks (1D2T) en daarna pas op 8 december 2019 weer 30 stuks. Gelet hierop is na telling van het aantal dagen en tabletten klagers stelling dat hij op 7 december 2019 geen medicatie heeft ontvangen aannemelijk. Uit het medisch dossier volgt naar het oordeel van de beroepscommissie niet, zoals de inrichtingsarts veronderstelt, dat dit te wijten is aan een foutieve levering van de apotheker. Het herhaalrecept is een dag te laat ingediend.

Gelet op het voorgaande moet het handelen van de inrichtingsarts dan ook worden aangemerkt als in strijd met de norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel (oud).

De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren. De beroepscommissie merkt op dat de gevolgen beperkt zijn geweest, nu het maar om eén dag gaat.  Gelet hierop acht de beroepscommissie een tegemoetkoming van €5,- afdoende voor het door klager geleden ongemak.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.

Zij kent klager een tegemoetkoming toe van €7,50.

 

Deze uitspraak is op 12 augustus 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. M.P. Frankenhuis, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven