Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19691/GB, 20 augustus 2021, beroep
Uitspraakdatum:20-08-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/19691/GB

    

           

Betreft klager

Datum 20 augustus 2021

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar het huis van bewaring (HVB) van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 25 januari 2021 afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. M. Schwab, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers familie woont in Amsterdam en het is voor hun ondoenlijk klager te bezoeken in de locatie Roermond. Klagers moeder is erg slecht ter been is en ziet geen mogelijkheid klager te bezoeken. Een reistijd van vijf uur is voor haar ondoenlijk. Klagers raadsvrouw verwijst hierbij naar een brief van de huisarts van klagers moeder.

 

In een nadere reactie op het verweer van verweerder is namens klager het volgende aangevoerd.

Klager verblijft in voorlopige hechtenis zodat uitgegaan dient te worden van de onschuldpresumptie. Klager is een ontkennende verdachte en de strafzaak is nog niet inhoudelijk behandeld. Plaatsing op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) betreft geen bindende aanwijzing, nu hierin is opgenomen dat gedetineerden bij voorkeur dienen te worden geplaatst in een HVB in het arrondissement van vervolging. Onduidelijk is waarom in het specifieke geval van klager deze voorkeur zou bestaan, anders dan dat een overplaatsing niet gewenst is in verband met het transport van klager, wat vanwege de coronapandemie nauwelijks aan de orde is. Klagers pro-forma zittingen hebben plaatsgevonden via telehoren. De inhoudelijke behandeling door de rechtbank is nog lang niet in zicht, ook gelet op het feit dat er op 18 en 19 augustus 2021 nog getuigenverhoren bij de rechter-commissaris zullen plaatsvinden. Zelfs een politieverhoor op 22 januari 2021 heeft via een telefoonverbinding plaatsgevonden vanuit het HVB. Het belang van het bepaalde in artikel 24, eerste lid, van de Regeling is in casu nagenoeg komen te vervallen, terwijl klagers persoonlijke belang bij een overplaatsing groot is. Dat klager contact kan onderhouden via Skype, doet daaraan niets af. De mogelijkheid tot Skypen vormt hooguit een uit nood ontstaan alternatief, maar is verre van ideaal. Het recht op daadwerkelijk bezoek kan via een overplaatsing eenvoudig geëffectueerd worden, zeker nu het Openbaar Ministerie (OM) geen bezwaar heeft tegen een overplaatsing van klager.

 

Standpunt van verweerder

Betrokkene is preventief gehecht voor het arrondissementsparket Maastricht. Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling is klagers plaatsing in het HVB van de locatie Roermond een juiste plaatsing geweest. De celcapaciteit van het HVB van het JC Zaanstad is in principe bestemd voor gedetineerden die preventief gehecht zijn voor het arrondissementsparket Amsterdam.

Hoewel het begrijpelijk is dat het voor bezoek moeilijker is om klager te bezoeken, zijn eventuele problemen ten aanzien van bezoek inherent aan het ondergaan van detentie en vormen deze, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. In dit geval is geen sprake van bijzondere omstandigheden. Hoewel klagers moeder slecht ter been is, blijkt niet dat bezoek onmogelijk is. Verder blijkt uit het selectieadvies van de locatie Roermond van 28 december 2020 dat klager familiebezoek via Skype ontvangt.

 

3. De beoordeling

Klager verblijft op dit moment in het HVB van de locatie Roermond. Hij wil graag worden overgeplaatst naar het HVB van het JC Zaanstad, omdat hij daar makkelijker bezoek kan ontvangen.

Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling wordt een gedetineerde die nog niet is veroordeeld, bij voorkeur in het arrondissement van vervolging geplaatst. Klager wordt vervolgd door de officier van justitie in het arrondissement Maastricht. De locatie Roermond ligt in dat arrondissement. Deze bepaling staat dus niet in de weg aan een overplaatsing, maar het vormt daartoe ook geen reden.

In jurisprudentie van de beroepscommissie is bepaald dat als een gedetineerde overgeplaatst wil worden, hij daarvoor een goede reden moet hebben. De beroepscommissie stelt op basis van de bezoekerslijst van klager van 29 juli 2021 vast dat hij niet verstoken is van (fysiek) bezoek. Klager heeft een periode geen fysiek bezoek ontvangen - mogelijk als gevolg van de coronapandemie - maar hij ontvangt sinds januari 2021 regelmatig dan wel wekelijks fysiek (familie)bezoek. De beroepscommissie overweegt verder dat, hoewel door de huisarts van klagers moeder schriftelijk is aangegeven dat de reisafstand van Amsterdam naar Roermond voor haar aanzienlijk is, nu zij slecht ter been is vanwege artrose, onvoldoende onderbouwd is waarom klagers moeder niet in staat zou zijn om met iemand mee te rijden om klager te kunnen bezoeken. Dat het OM geen bezwaar heeft tegen een overplaatsing van klager, maakt het voorgaande niet anders.

 

Gelet op al het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 20 augustus 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven