Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/22439/SGA, 30 juli 2021, schorsing
Uitspraakdatum:30-07-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          21/22439/SGA

    

           

Betreft Verzoeker

Datum 30 juli 2021

 

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van Verzoeker (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting Vught (hierna: de directeur) staat niet toe dat verzoeker na de arbeid mag douchen.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het niet om een klacht gaat maar om een grief waarvoor op 4 augustus 2021 een bemiddelingsgesprek gepland staat.

 

2. De ontvankelijkheid

In artikel 66 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is bepaald dat de voorzitter, hangende de uitspraak van de beklagcommissie op een klaagschrift, op verzoek van de klager de tenuitvoerlegging van de beslissing waarop het klaagschrift betrekking heeft geheel of gedeeltelijk kan schorsen.

Uit het formulier voor het indienen van een grief of klacht komt naar voren dat verzoeker bemiddeling (zoals bedoeld in artikel 59a van de Pbw) van zijn grief wenst. Uit de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie blijkt ook dat verzoeker geen klacht maar een grief heeft ingediend en dat er inmiddels een bemiddelingsgesprek is ingepland voor verzoekers grief welke op 4 augustus 2021 zal plaatsvinden.

Op grond van de artikelen 59a en 61 van de Pbw sluit de commissie van toezicht de bemiddeling af met een schriftelijke mededeling van bevindingen, waarin de gedetineerde – voor zover van toepassing – wordt gewezen op de mogelijkheid van beklag, en dient een klaagschrift uiterlijk te worden ingediend op de zevende dag na die waarop de gedetineerde die schriftelijke mededeling van de commissie van toezicht heeft ontvangen.

Nu de bemiddelingsprocedure naar zijn aard voorafgaat aan een eventuele beklagprocedure bij de beklagcommissie uit de commissie van toezicht en de bemiddelingsprocedure nog niet is afgerond, kan verzoeker (nog) niet worden ontvangen in zijn verzoek.

Ten overvloede merkt de voorzitter op dat ook al zou er geen sprake zijn van een grief maar van een klaagschrift, verzoeker geen belang zou hebben bij een toewijzing van een dergelijk verzoek omdat dat niet kan leiden tot het beoogde resultaat, namelijk dat verzoeker in de gelegenheid wordt gesteld om te douchen na de arbeid. Daarvoor zou een nieuwe beslissing genomen moeten worden en de voorzitter is niet bevoegd om de directeur op te dragen een nieuwe beslissing te nemen of om te bepalen dat deze uitspraak daarvoor in de plaats treedt (zoals bedoeld in artikel 68, derde lid, onder a. en b., van de Pbw).

 

3. De uitspraak

De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

 

 

Deze uitspraak is op 30 juli 2021 gegeven door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, bijgestaan door mr. M.S. Ferenczy, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven