nummer: 07/1617/GA
betreft: [klager] datum: 14 augustus 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G.C. van Riet, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen de uitspraak van 4 juni 2007 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) Zwaag, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het niet tijdig aanmelden van klager voor het TR-traject, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Klager had omstreeks 20 juli 2006 bij het coördinatie bureau terugdringen recidive moeten worden aangemeld. Door nalaten van de inrichting werd klager
eerst begin september 2006 aangemeld. Klager heeft daarvan nadeel ondervonden, de selectiefunctionaris heeft immers al die tijd zijn werk niet kunnen doen, zodat een tegemoetkoming op zijn plaats is.
De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Het aanmelden van klager is inderdaad vergeten. De aanmelding vond eerst eind september 2006 plaats en de feitelijke inschrijfdatum voor het TR-traject was 3 oktober 2006.
Eind september 2006 werd vanuit de inrichting een selectieadvies naar het bureau selectiefunctionarissen gestuurd. Geadviseerd werd klager te selecteren voor een gesloten inrichting met een regime van algehele gemeenschap. Plaatsing in een beperkt
beveiligde inrichting was niet aan de orde, omdat klager twee keer positief scoorde bij een urinecontrole en één keer te waterige urine inleverde. Volgens het drugsontmoedigingsbeleid leiden deze drie overtredingen tot drie keer drie maanden
opschorting
van de (detentie)faseringsdata. De inrichting heeft de selectiefunctionaris gevraagd klager alvast te plaatsen in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap, zodat klager daar zijn TR kon afwachten. Helaas is de selectiefunctionaris daar
niet in meegegaan. Daarop is klager eind september 2006 alsnog aangemeld bij het coördinatie bureau terugdringen recidive en is hij op
3 oktober 2006 alsnog ingestroomd. Hoewel er een fout door de inrichting is gemaakt, heeft klager daarvan feitelijk geen nadeel ondervonden, omdat hij geen vertraging heeft opgelopen ten aanzien van fasering naar een beperkt en zeer beperkt beveiligde
inrichting.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager door toedoen van de inrichting te laat is aangemeld bij het coördinatie bureau terugdringen recidive. Hiervan heeft klager nadeel ondervonden, al was het maar dat hij later dan normaal gesproken het geval zou
zijn geweest duidelijkheid heeft verkregen over zijn detentiefaserings(on)mogelijkheden. De beroepscommissie acht hiervoor een tegemoetkoming van € 10,= passend.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover hiertegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 14 augustus 2007
secretaris voorzitter