Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/22384/SGA, 23 juli 2021, schorsing
Uitspraakdatum:23-07-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/22384/SGA

               

Betreft [Verzoeker]

Datum 23 juli 2021

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem (hierna: de directeur) heeft op 21 juli 2021:

a.  een disciplinaire straf van 3 dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege een positieve score op cannabis bij een urinecontrole (UC), ingaande op 21 juli 2021 om 10:00 uur en eindigend op 24 juli 2021 om 10:00 uur, en;

b.  beslist hem te degraderen naar het basisprogramma.

 

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

 

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van verzoekers raadsman, mr. drs. A.J.M. Bommer, de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift (beklagkenmerk nog onbekend).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

 

Disciplinaire straf

Verzoeker heeft aangevoerd dat de procedure met betrekking tot de afname van de UC niet is verlopen conform de Regeling UC penitentiaire inrichtingen (de Regeling).

 

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur volgt dat verzoeker door een personeelslid is geholpen bij de verdeling van zijn urine over de twee aan hem verstrekte buizen, dat de buizen vervolgens zijn afgesloten en de afsluiting is gecontroleerd en dat het personeelslid vervolgens de stickers met het uniekregistratienummer of code op de twee buizen heeft geplakt. Volgens de directeur is de procedure gevolgd onder volledig toezicht van verzoeker. Volgens de directeur heeft verzoeker, conform artikel 3, zevende lid, van de Regeling getekend voor de juistheid van de procedure. Verzoeker heeft met een positieve score op cannabis ontoelaatbaar gedrag vertoond. Verzoeker is hiervoor disciplinair gestraft en op grond van artikel 1d, vijfde lid, gedegradeerd naar het basisprogramma.

 

De voorzitter overweegt als volgt.

In artikel 3, vijfde lid en zevende lid, van de Regeling is bepaald dat de gedetineerde onder toezicht van een ambtenaar of medewerker de urine verdeelt over twee aan hem verstrekte buizen. De gedetineerde sluit de buizen af, waarna de ambtenaar of medewerker controleert of de buizen goed zijn afgesloten. De gedetineerde plakt vervolgens stickers met een uniekregistratienummer of code op de twee buizen. Zowel de gedetineerde als het personeelslid plaatsen een handtekening op het aanvraagformulier ter bevestiging dat de procedure correct is verlopen.

 

Naar het voorlopig van de voorzitter komt uit de stukken naar voren dat niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 3, vijfde lid, van de Regeling. Voorlopig oordelend is onvoldoende aannemelijk geworden dat verzoeker niet bekwaam zou zijn de urineprocedure zelf uit te voeren. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter heeft de directeur verzoeker ten onrechte disciplinair gestraft voor de positieve uitslag bij de UC, nu de afname niet conform het bepaalde bij artikel 3, vijfde lid, de Regeling is verlopen. Dat verzoeker en de medewerker hun handtekening hebben geplaatst ter bevestiging van het correct verlopen van de procedure, doet hier – voorlopig oordelend – niet aan af.

 

De voorzitter zal het verzoek in zoverre toewijzen.

 

Degradatiebeslissing

Uit de bestreden beslissing blijkt dat verzoekers gedrag op het onderdeel ‘stimuleren en ontmoedigen’ als ‘ontoelaatbaar’ is aangemerkt. Hier ligt het onder a. genoemde incident aan ten grondslag. Uit de bestreden beslissing en de schriftelijke inlichtingen van de directeur blijkt dat verzoeker voor de duur van zes weken is gedegradeerd naar het basisprogramma.

 

Nu de aan de degradatiebeslissing ten grondslag liggende UC niet conform de Regeling is verlopen, is verzoeker – voorlopig oordelend – ten onrechte gedegradeerd naar het basisprogramma. Gelet hierop zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 23 juli 2021 gegeven door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven