Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19785/GB, 29 juli 2021, beroep
Uitspraakdatum:29-07-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/19785/GB            

Betreft              [Klager]

Datum              29 juli 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot plaatsing in een Beperkt Beveiligde Inrichting (BBI).

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 27 mei 2020 afgewezen.

Klagers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, heeft namens klager daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 3 februari 2021 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar.

Klagers raadsman heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De beoordeling

De beroepscommissie merkt vooraf op dat hoewel uit artikel 18, in samenhang met artikel 72, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet volgt dat er rechtstreeks beroep openstaat tegen een afwijzing van een dergelijk verzoek, er in onderhavig geval conform de – kennelijk per abuis – onder de beslissing van 27 mei 2020 opgenomen rechtsmiddelenclausule bezwaar is ingesteld tegen deze afwijzende beslissing, waarop verweerder vervolgens inhoudelijk heeft beslist.

Klager is op 19 oktober 2020 alsnog geselecteerd voor een BBI en op 11 december 2020 geplaatst in een BBI. Per 3 juni 2021 is klager overigens geplaatst in een Zeer Beperkt Beveiligde Inrichting. Klager heeft in beginsel dan ook geen belang meer bij het beroep, zodat hij niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard. In beroep is echter verzocht aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Daarom zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.

Op het moment dat verweerder zijn beslissing op bezwaar nam, was klager al geplaatst in een BBI. In bezwaar is niet om een tegemoetkoming gevraagd. De beslissing op bezwaar is weliswaar (veel) te laat genomen, wat onwenselijk is, maar de wet verbindt hieraan geen gevolgen. Verweerder heeft dus terecht geconcludeerd dat klager geen belang meer had bij een beslissing op zijn bezwaar (vergelijk RSJ 9 november 2020, R-20/7246/GB). Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 29 juli 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven