Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0281/GM, 2 juli 2007, beroep
Uitspraakdatum:02-07-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/281/GM

betreft: [klager] datum: 2 juli 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 5 februari 2007 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 juni 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de locatie Alphen aan den Rijn heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 19 januari 2007, betreft het te lang moeten wachten voordat klager werd opgeroepen voor een bezoek aan de arts en het niet tijdig verstrekken van een nieuwe
(keel)canule en de bijbehorende onderhoudsmaterialen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
Toen klager in Alphen aan de Rijn kwam, is hij bij de medische dienst geweest. Er is daar toen gekeken naar zijn keel. Klager had op dat moment nog materiaal voor het schoonhouden en onderhoud van de canule bij zich. Hij kreeg toen geen nieuwe
materialen en hem werd gezegd dat hij het moest doen met het materiaal dat hij al had. Toen het materiaal uit Zoetermeer op was, kreeg hij geen nieuw materiaal verstrekt. Klager heeft dat materiaal echt nodig om de canule schoon te houden. Hij heeft
dat
spul ook nodig om te kunnen praten. Klager is vervolgens naar het ziekenhuis verwezen en er is toen contact opgenomen om ervoor te zorgen dat klager die materialen alsnog verstrekt kreeg. Klager kreeg de eerste dagen in Alphen aan den Rijn ook geen
geschikte voeding verstrekt. Hij kreeg andere voedingsmiddelen dan die, welke hij in het ziekenhuis kreeg. Klager zei daar iets van en toen kreeg hij te horen dat de inrichtingsarts niets te maken had met wat het ziekenhuis deed. Vervolgens is een
bewaarder bij de medische dienst geweest om een en ander te bespreken. In Alphen aan den Rijn heeft klager nooit de goede zorg gehad. Inmiddels verblijft hij in De Geerhorst in Sittard. Daar wordt hij wel goed behandeld. Klager heeft inmiddels bijna
vijf jaar een keelcanule. Hij heeft indertijd veel bestralingen moeten ondergaan om de kanker weg te krijgen. Momenteel is hij nog steeds niet kankervrij. Klager vindt dat hij mishandeld is door de medische dienst en dat is de reden geweest om deze
klacht in te dienen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
De medische dienst heeft steeds haar best gedaan om aan alle eisen en wensen van klager te voldoen. Klager weigerde echter regelmatig medische zorg. Hij weigerde soms ook om te verschijnen op het spreekuur. Op 22 januari 2007 is klager door de
inrichtingsarts opgeroepen in verband met een kapot (keel)stoma. Klager is toen doorverwezen naar de KNO-arts in het LUMC. Klager is op 5 februari 2007 naar het LUMC geweest voor controle. Overigens is hij eerder voor dezelfde klacht op 21 november
2006
al eens acuut verwezen naar de KNO-arts, maar toen weigerde hij zich te laten vervoeren overeenkomstig de voorschriften van de DV&O.
De arts heeft contact gehad met de KNO-arts en deze deelde mede dat klager ook zonder canule goed zou kunnen eten; er zou geen sprake zijn van een mechanische belemmering. In overleg met de KNO-arts zou er een lichamelijk onderzoek plaatsvinden door de
inrichtingsarts. Klager heeft geweigerd voor dit onderzoek bij de arts te verschijnen. Hem is toen een andere inrichtingsarts toegewezen. Zulks om de medische zorg te kunnen waarborgen. Er is onderzoek gedaan en een laboratoriumonderzoek aangevraagd.
Klager is op 2 maart. 2007 overgeplaatst naar Sittard. De medische dienst aldaar is op de hoogte van de vervolgafspraak bij de KNO-poli, welke in september 2007 plaats zal vinden.

3. De beoordeling
Uit hetgeen in beroep naar voren is gebracht, alsook uit de inhoud van het medisch dossier van klager, heeft de beroepscommissie niet de overtuiging bekomen dat klager behandeling en/of middelen zijn onthouden door de medische dienst en/of de
inrichtingsarts. Klager, die niet steeds heeft meegewerkt aan zijn behandeling, is regelmatig gezien door de arts en hij is voor zijn klachten verwezen naar een specialist, bij wie hij (nog steeds) onder behandeling is. Niet aannemelijk is geworden dat
de inrichtingsarts bij zijn oordeel onzorgvuldig is geweest.
De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, drs. M.F. van Brederode - Zwart. en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 juli 2007

secretaris voorzitter

Naar boven