Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1483/GB, 21 augustus 2007, beroep
Uitspraakdatum:21-08-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/1483/GB

Betreft: [klager] datum: 21 augustus 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.T. van Daatselaar, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 juni 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager, gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de afdeling voor psychologisch onvolwassenen van het huis van bewaring (jovo-h.v.b.) Zwolle, ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 10 april 2007 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. Ter Apel. Op 9 juli 2007 is hij overgeplaatst naar het jovo-h.v.b. Zwolle.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers psychische gesteldheid brengt de nodige beperkingen met zich mee. Een overplaatsing zal zijn psychische gesteldheid niet ten goede komen. Daarnaast is zowel de primaire beslissing als de beslissing op bezwaar door één en dezelfde persoon
genomen, hetgeen in strijd is met de algemene rechtsregel zoals opgenomen in artikel 10:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Indien en voor zover de Awb onverhoopt niet van toepassing mocht zijn, wordt het vorenstaande geacht in
strijd
te zijn met een behoorlijke rechtspleging als bedoeld in artikel 6 EVRM juncto artikel 14 IVBPR. Klager en zijn gemachtigde willen worden gehoord indien de beroepscommissie voornemens is om afwijzend te reageren op klagers beroep.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In de beslissing op bezwaar is aangegeven dat slechts een gedragsdeskundige of psycholoog aan zou kunnen geven of klager ongeschikt is voor een jovo-afdeling. Vervolgens heeft klager een schorsingsverzoek ingediend, waarna contact is gezocht met de
psycholoog van de inrichting. Hem is verzocht zijn oordeel te geven over de jovo-geschiktheid van klager. De inrichtingspsycholoog heeft hierop met klager gesproken en is tot de conclusie gekomen dat klager juist gebaat is bij een plaatsing op een
jovo-afdeling, zodat hij daar zijn zelfbeheersing en sociale vaardigheden beter kan oefenen.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af. Daarbij geldt dat de beroepscommissie niet tot horen van klager overgaat omdat zij
voornemens zou zijn afwijzend te beslissen op een beroep.

4.2. Door de raadsman is aangevoerd dat de selectiefunctionaris die de selectiebeslissing heeft genomen ook op het bezwaar heeft beslist en dat dit in strijd is met artikel 10:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Uit artikel 1:6
Awb volgt echter dat de Awb niet van toepassing is op de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen. De desbetreffende handelwijze is overigens niet in strijd met de Pbw, mede gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van die wet, noch
met
enige andere rechtsregel, terwijl niet is gebleken dat er sprake zou zijn geweest van vooringenomenheid bij de behandeling van het bezwaar.

4.3. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.4. Volgens artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) worden in inrichtingen of afdelingen voor bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst die
ouder zijn dan 17 jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch onvolwassen. Uit het handboek voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen, Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële
Inrichtingen, augustus 2001, kan worden afgeleid dat psychologische onvolwassenheid zich in algemene zin kenmerkt door een gebrek aan vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling. Daarbij komt dat gedetineerden in de
leeftijd van 16 tot (indicatief) 24 jaar zich in het algemeen in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkeling bevinden. Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in een inrichting voor psychologisch onvolwassenen vindt
indicatiestelling plaats.

4.5. De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op de tekst van artikel 16 van de Regeling, qua leeftijd valt onder de categorie gedetineerden die in een jovo-inrichting kunnen worden geplaatst. Voorts is uit klagers indicatiestelling gebleken
dat hij een first offender is en een tekortkoming heeft voor wat betreft kwetsbaarheid en dit maakt dat hij eveneens voldoet aan het tweede criterium van artikel 16 van de Regeling.

De beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen, dat de selectiefunctionaris nader advies heeft gevraagd aan de
inrichtingspsycholoog, die geconcludeerd heeft dat klager juist gebaat zou zijn bij plaatsing op een jovo-afdeling.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van D.C. Carsten, secretaris, op 21 augustus 2007

secretaris voorzitter

Naar boven