Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1105/GB, 17 augustus 2007, beroep
Uitspraakdatum:17-08-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/1105/GB

Betreft: [klager] datum: 17 augustus 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 april 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep, alsmede de reactie van de raadsman van klager, mr. M.L.M. van den Bosch.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de afwijzing van het verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 23 februari 2003 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is verzocht om het beroepschrift mondeling te mogen toelichten.

3.2. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De ongegrondverklaring door de selectiefunctionaris is onvoldoende gemotiveerd en niet gebaseerd op voldoende feitelijk onderbouwde adviezen. De selectiefunctionaris geeft immers zelf aan dat hij vragen heeft gesteld ten aanzien van de gegeven
adviezen.
Toen echter bleek dat meer duidelijkheid niet kon worden gegeven, heeft de selectiefunctionaris – gelet op de voorhanden zijnde informatie – een negatieve beslissing genomen. Hiermee is de beslissing niet gebaseerd op volledige en/of feitelijk
onderbouwde adviezen.

3.3. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om verdere fasering. De advocaat-generaal verzet zich op dit moment, met het huidige strafrestant, tegen verdere fasering. Dit met name in verband met de slachtoffers van het delict waarvoor klager is veroordeeld en klagers
houding
naar deze slachtoffers. De directeur van de inrichting baseert haar negatieve advies op het advies van de advocaat-generaal. Hoewel klagers gedrag in detentie naar behoren is, is het verzoek, gelet op de onderliggende adviezen, afgewezen.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het door en namens klager gedane verzoek om het beroep mondeling toe te lichten af.

4.2. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) wordt geregeld vanaf welk moment een begin kan worden gemaakt met de tenuitvoerlegging van een p.p. en aan welke eisen de beslissing van de selectiefunctionaris
dient te voldoen.

4.3. Klager heeft verzocht om doorfasering naar een p.p. De selectiefunctionaris heeft bij zijn beslissing op het verzoek de adviezen van de inrichting, de advocaat-generaal en de reclassering betrokken. Het advies van de inrichting was, ondanks
klagers positieve gedrag, negatief gezien het gemotiveerde bezwaar van de advocaat-generaal bij het het Hof dat de veroordeling van klager heeft uitgesproken.
De advocaat-generaal heeft er bezwaar tegen om thans aan klager, die is veroordeeld ter zake van doodslag en mishandeling, vrijheden toe te kennen, gelet op de houding van klager jegens de slachtoffers/nabestaanden. Uit niets is gebleken van enig
berouw
of besef van wat hij hen heeft aangedaan.
De reclassering heeft positief geadviseerd voor detentiefasering naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.).

De selectiefunctionaris heeft in aanvulling op deze adviezen verzocht om nadere inlichtingen. Deze inlichtingen zijn niet ontvangen, waarna het verzoek is afgewezen. Klager heeft in beroep betoogd dat dit betekent dat de selectiefunctionaris zich op
onvoldoende gegevens heeft gebaseerd en dat het beroep daarom gegrond moet worden verklaard.
De beslissing van de selectiefunctionaris moet worden beoordeeld aan de hand van de gegeven motivering. Het enkele feit dat de selectiefunctionaris een nadere onderbouwing had willen geven, kan niet tot het oordeel leiden dat de beslissing onvoldoende
is gemotiveerd.

4.4. Gelet op de aanvangstermijnen zoals vermeld in de onder 4.2 genoemde regelgeving in verbinding met artikel 2, derde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, kwam klager, gelet op de door het Gerechtshof
opgelegde straf van acht jaren gevangenisstraf, omstreeks december 2006 in aanmerking voor een zogenaamd gestapeld traject (plaatsing in een z.b.b.i. met daaraan gekoppeld een goedgekeurd p.p.). Vanaf juni 2007 zou hij in aanmerking kunnen komen voor
deelname aan een p.p. zonder voorafgaande plaatsing in een z.b.b.i.. Gelet hierop alsmede op de inhoud van het rapport van de inrichting en het advies van de reclassering, had de selectiefunctionaris bij de motivering van zijn afwijzende beslissing
niet
kunnen volstaan met een verwijzing naar het bezwaar van de advocaat-generaal. Daarmee is die beslissing onvoldoende onderbouwd en dient deze te worden vernietigd.
Aangezien de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan kunnen worden gemaakt, zal aan klager geen tegemoetkoming worden toegekend.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep gegrond, vernietigt de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris en draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen twee weken na ontvangst
daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 17 augustus 2007

secretaris voorzitter

Naar boven