Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1095/TR, 14 augustus 2007, beroep
Uitspraakdatum:14-08-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1095/TR

betreft: [klager] datum: 14 augustus 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.O. Roosjen, namens

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. S.O. Roosjen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft wederom bepaald dat klager niet na tenuitvoerlegging van een derde van de hem opgelegde gevangenisstraf wordt geplaatst op de wachtlijst voor plaatsing in een tbs-inrichting, maar vanaf de v.i.-datum en aansluitende aanvang
van
zijn tbs op 4 maart. 2007.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht jaar met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
De datum van vervroegde invrijheidstelling van klager én aansluitende aanvang van zijn tbs is 4 maart. 2007.
Bij brief van 3 oktober 2005 heeft de Minister van Justitie klager meegedeeld dat hij op grond van artikel 42 Penitentiaire maatregel (Pm) in beginsel in aanmerking komt voor vervroegde tenuitvoerlegging van de tbs nadat een derde van de hem opgelegde
gevangenisstraf ten uitvoer is gelegd, maar dat in verband met het aanhoudende capaciteitstekort op grond van artikel 43 Pm is besloten dat klager vanaf de datum van aanvang van zijn tbs in aanmerking komt voor plaatsing in een tbs-inrichting. Bij
uitspraak van 1 december 2006 (06/1076/TR) heeft de beroepscommissie klagers beroep tegen deze beslissing gegrond verklaard, de beslissing vernietigd en de Minister opgedragen om binnen een maand een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de
uitspraak. Desondanks heeft de Staatssecretaris, overigens eerst bij beslissing van 18 april 2007, wederom bepaald dat klagers wachtlijstdatum wordt bepaald op 4 maart. 2007.
Bij beslissing van 30 januari 2007 heeft de Minister klager geselecteerd voor het forensisch psychiatrisch instituut De Rooyse Wissel. Klager is op 11 juni 2007 geplaatst op de afdeling voor préklinische behandeling van de locatie Oosterhoek te Grave
in
afwachting van zijn plaatsing in De Rooyse Wissel.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. In het beroepschrift is aangevoerd dat klager, gelet op zijn psychische conditie, met voorrang en spoed geplaatst dient te worden in een tbs-kliniek. De Staatssecretaris is in het verweer op geen enkele
wijze daarop ingegaan. Voorts is klager niet gehoord en evenmin heeft onderzoek plaatsgevonden door bijvoorbeeld de forensisch psychiatrische dienst. Enkel reeds om deze redenen dient het beroep gegrond te worden verklaard. Door de Staatssecretaris is
in de brief abusievelijk als wachtlijstdatum opgenomen 4 maart. 2007. Nergens echter wordt vervolgens aangegeven welke wachtlijstdatum de juiste zou zijn. Een alinea later wordt dan wel weer aangegeven dat de terbeschikkingstelling van klager op 4
maart. 2007 is aangevangen. Hoe één en ander zich verhoudt tot elkaar is klager een raadsel.
Ten onrechte is geen rekening gehouden met de uitspraak van de beroepscommissie 06/1076/TR van 1 december 2006. Als hij eerder op de Fokkenswachtlijst geplaatst was, zou dit mogelijk hebben kunnen leiden tot een versnelde plaatsing in een tbs-kliniek.
Klager betwist dat hij geen belang meer zou hebben bij zijn beroep. Meest recente informatie heeft hem geleerd dat hij als zesde genoteerd staat op de wachtlijst van de kliniek. Over het te verwachten tijdstip van zijn opname in de kliniek valt verder
nog helemaal niets te zeggen. Het feit dat hij na het verstrijken van een bepaalde wachttijd een compensatie zal ontvangen, doet hieraan niet af. Het gaat klager om het moment van plaatsing en niet om het ontvangen van een compensatie als deze
plaatsing
uitblijft. Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. De in de brief van 18 april 2007 vermelde wachtlijstdatum is abusievelijk bepaald op 4 maart. 2007. Klager is ondanks deze onjuiste wachtlijstdatum inmiddels
bij
besluit van 30 januari 2007 geselecteerd voor plaatsing in De Rooyse Wissel. De verwachting is dat hij op korte termijn daadwerkelijk zal worden opgenomen in deze kliniek. Klager heeft derhalve geen belang meer bij zijn beroep. Verzocht wordt om het
beroep ongegrond te verklaren. Klagers tbs is op 4 maart. 2007 aangevangen. Er is geen rechtsgrond voor een tegemoetkoming aan klager voor de periode voorafgaand aan 4 maart. 2007, nu aan het verblijf in de p.i. tot aan de datum van vervroegde
invrijheidstelling de titel van vrijheidsstraf ten grondslag lag.

4. De beoordeling
Bij uitspraak 06/1076/TR van 1 december 2006 heeft de beroepscommissie de beslissing van de Minister om klager te plaatsen op de wachtlijst voor plaatsing in een tbs-inrichting op de v.i.-datum, tevens datum aanvang tbs, in plaats van na
tenuitvoerlegging van een derde van de hem opgelegde gevangenisstraf, vernietigd.
Opgedragen is om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie. De Staatssecretaris heeft echter wederom beslist dat klagers wachtlijstdatum wordt bepaald op 4 maart. 2007. De beroepscommissie zal ook derhalve
klagers beroep wederom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Nu klager inmiddels geselecteerd is voor De Rooyse Wissel en hij in dit kader geplaatst is op de préklinische afdeling te Grave ziet de beroepscommissie geen reden om de
Staatssecretaris wederom op te dragen om een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie gaat ervan uit dat klager zoals door de Staatssecretaris is aangekondigd op korte termijn daadwerkelijk zal worden geplaatst in een tbs-inrichting.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan gemaakt kunnen worden, zijn er geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr.drs. F.A.M. Bakker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 augustus 2007

secretaris voorzitter

Naar boven