Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0573/TP, 14 augustus 2007, beroep
Uitspraakdatum:14-08-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Wachttermijn  v

Uitspraak

nummer: 07/573/TP

betreft: [klager] datum: 14 augustus 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.G.L. van Ardenne, namens

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. F.G.L. van Ardenne om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft de termijn waarin klager wacht op plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) met ingang van 6 maart. 2007 verlengd tot en met 3 juni 2007.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 29 januari 2002 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zestien jaar met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat hij van overheidswege zal worden
verpleegd.
Bij brief van 30 juli 2003 heeft de Minister van Justitie klager meegedeeld dat hij gedurende de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf met ingang van 12 september 2005 in aanmerking komt voor vervroegde tenuitvoerlegging van de hem tevens opgelegde
tbs en dat hij op laatstgenoemde datum in afwachting van plaatsing in een tbs-inrichting op een wachtlijst is geplaatst. Bij brief van 6 maart. 2007, heeft de Staatssecretaris klager bericht dat hij nog niet geplaatst kon worden in een tbs-inrichting
en
dat de wachttermijn voor plaatsing met ingang van 6 maart. 2007 met drie maanden is verlengd tot en met 3 juni 2007. Klager is terzake op 6 maart. 2007 gehoord. De datum van vervroegde invrijheidstelling van klager én aansluitende aanvang van zijn tbs
is 9 januari 2011. Klager verblijft in de penitentiaire inrichting (p.i.) Flevoland te Lelystad.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager meent dat hij thans onredelijk lang moet wachten op zijn plaatsing in een tbs-kliniek. Klager verwijst naar het arrest van 29 januari 2002 van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage. Het Hof adviseert
de terbeschikkingstelling op 1 mei 2004 aan te laten vangen. Klager verwijst verder naar het schrijven van gezondheidszorgpsycholoog [...], waarin zij een dringend beroep doet klager conform de wettelijke procedures in aanmerking te laten komen voor
behandeling. Wanneer opnieuw wordt afgeweken van de gebruikelijke plaatsingstermijnen dan zou dit zijn motivatie voor de behandeling beslist schaden. Klager heeft zich in de afgelopen jaren serieus en gemotiveerd opgesteld en hij heeft zijn best gedaan
op een gezonde en verantwoordelijke manier aan zijn toekomst te werken, onder andere in de contacten met zijn ex-vriendin en dochter. Uitzicht op behandeling binnen een redelijke termijn zou een grote steun in de rug voor hem zijn en verder afglijden
kunnen voorkomen.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. Klager heeft niet tijdig beroep ingesteld en kan derhalve niet in zijn beroep worden ontvangen. In eerdere uitspraken heeft de beroepscommissie bepaald dat
capaciteitsgebrek een grond kan vormen om niet tot plaatsing in afwijking van een rechterlijk advies te beslissen, tenzij blijkt van bijzondere omstandigheden zoals de psychische conditie van klager. Er hebben de Staatssecretaris geen signalen vanuit
de
inrichting bereikt op grond waarvan klager detentieongeschikt of sterk verminderd detentiegeschikt is. De motivatie van klager om aan de behandeling te beginnen vormt volgens de beroepscommissie geen grond voor afwijking van het beleid inzake
verlenging
van de wachttermijn. Er is geen aanleiding klager voorrang te verlenen boven andere wachtenden op een plaats in een tbs-kliniek. Mochten van de zijde van de inrichting signalen bereiken die duiden op een dusdanige verslechtering van de psychische
conditie van klager dat van detentieongeschiktheid gesproken moet worden, dan wordt actie ondernomen om plaatsing bij voorrang te realiseren.

4. De beoordeling
Het beroepschrift van 9 maart. 2007 is gericht tegen de beslissing van de Staatssecretaris van 6 maart. 2007. Klager kan derhalve worden ontvangen in zijn beroep.

Klager is als gevolg van het capaciteitstekort nog niet geplaatst in een tbs-inrichting. Ten tijde van de bestreden beslissing ligt de vrijheidsstraf aan het verblijf van klager in een p.i. ten grondslag en niet de hem tevens opgelegde tbs; deze is nog
niet aangevangen.

Het capaciteitstekort kan naar het oordeel van de beroepscommissie een grond voor uitstel van de voorgenomen vervroegde plaatsing in een tbs-inrichting vormen, tenzij blijkt van bijzondere omstandigheden zoals een psychische conditie van klager die
zodanig is dat langer verblijf in een p.i. medisch niet verantwoord is. In dat geval is sprake van detentieongeschiktheid en dient om die reden plaatsing met voorrang gerealiseerd te worden.

Uit de medische verklaring van 20 juni 2007 van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie blijkt dat er geen veranderingen zijn opgetreden ten opzichte van eerdere gesprekken. Klager is, gelet op zijn psychische conditie,
geschikt om langer in een p.i. te verblijven. Vanuit de p.i. waar klager verblijft, zijn geen signalen ontvangen die erop duiden dat er sprake zou zijn van detentieongeschiktheid c.q. sterk verminderde detentiegeschiktheid.
Er bestond derhalve ten tijde van de bestreden beslissing geen aanleiding om klager bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen. De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het hiervoor overwogene, de bestreden beslissing niet onredelijk of
onbillijk is en dat de wachttermijn voor plaatsing in een tbs-inrichting mocht worden verlengd van 6 maart. 2007 tot en met 3 juni 2007.

5. Uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr.drs. F.A.M. Bakker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 14 augustus 2007

secretaris voorzitter

Naar boven