Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19710/GB, 8 juli 2021, beroep
Uitspraakdatum:08-07-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/19710/GB              

           

Betreft [klager]

Datum 8 juli 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 4 januari 2021 beslist klager te plaatsen in de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen.

 

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 28 januari 2021 het bezwaar ongegrond verklaard.

 

Klagers raadsvrouw, mr. L. Schyns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager kan zich niet verenigen met de bestreden beslissing en de gronden waarop deze berust, omdat er geen – of in ieder geval onvoldoende – rekening is gehouden met klagers belangen. Uit de bestreden beslissing blijkt niet dat er alsnog een degelijke belangenafweging heeft plaatsgevonden, althans deze wordt niet of nauwelijks gemotiveerd. Verweerder heeft in de bestreden beslissing alleen gesteld dat er voor de PI Sittard een lange wachtlijst bestond en dat verweerder er daarom voor heeft gekozen klager in een andere inrichting te plaatsen. Verweerder heeft daarbij niet onderzocht of er in een andere inrichting dichter bij de woonplaats van klagers gezin (Hoensbroek) wel plaats beschikbaar was. Klager had in plaats van in de PI Achterhoek ook geplaatst kunnen worden in de locatie Roermond of in de PI Vught. Nu verweerder niet naar deze mogelijkheden heeft gekeken, is veel te lichtvaardig met de persoonlijke belangen van klager omgegaan.

 

Verweerder stelt verder dat bezoek moeilijk, maar niet onmogelijk zou zijn. Klager is het met deze stelling van verweerder niet eens. Het is – gelet op de reisafstand, de reistijd en de reiskosten – voor klagers echtgenote en twee zeer jonge kinderen wel degelijk onmogelijk is om klager vanuit Hoensbroek in de PI Achterhoek te bezoeken. Klagers detentie valt hem daarom onevenredig zwaar. Bovendien komt het klagers re-integratie niet ten goede als hij zo ver uit zijn regio is geplaatst. Verweerder is op klagers re-integratie-argument in het geheel niet ingegaan.

 

De stelling van verweerder dat bezoekproblemen inherent zijn aan detentie, wordt door klager bestreden, althans in de mate waarin de bezoekproblemen zich nu voordoen. Als klager in de PI Sittard of de locatie Roermond (of zelfs in de PI Vught) zou verblijven, was bezoek in ieder geval niet onmogelijk geweest. Verweerder gaat ten onrechte niet in op de door klager gestelde reisafstand tussen zijn woonplaats Hoensbroek en de PI Achterhoek (400 km retour) en het feit dat klagers echtgenote met twee kleine kinderen moet rondkomen van een bijstandsuitkering.

 

Klager verzoekt om hem een financiële tegemoetkoming toe te kennen voor de periode dat hij geen bezoek van zijn familie (echtgenote en kinderen) kon ontvangen tijdens zijn detentie in de PI Achterhoek.

 

Standpunt van verweerder

Verweerder heeft klager op 25 februari 2021 geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis van de PI Sittard. Nu klager – overeenkomstig zijn verzoek – een positieve selectiebeslissing heeft ontvangen, is het belang van een inhoudelijke toetsing van zijn beroep komen te vervallen. Voor een tegemoetkoming bestaat geen aanleiding.

 

3. De beoordeling

De feiten

Klager verbleef in het arrestantenregime van de PI Grave. Op 4 januari 2021 heeft verweerder klager geselecteerd voor de gevangenis van de PI Achterhoek, omdat zijn verblijf in het arrestantenregime de wettelijk maximaal toegestane duur zou overschrijden en in de inrichting van klagers voorkeur op dat moment geen celcapaciteit beschikbaar was. In de PI Achterhoek was wel plaats beschikbaar. Klager had zijn voorkeur uitgesproken voor plaatsing in de PI Sittard, omdat zijn echtgenote en twee minderjarige kinderen hem dan kunnen bezoeken. Op 5 januari 2021 is klager daadwerkelijk in de PI Achterhoek geplaatst. Verweerder heeft klager op 25 februari 2021 geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis van de PI Sittard. Klager is sinds 30 april 2021 ondergebracht bij de Extramurale Detentie van de PI Sittard.

 

De ontvankelijkheid

Verweerder stelt dat klager geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, omdat hij bij beslissing van 25 februari 2021 is geselecteerd voor de gevangenis van de PI Sittard. In beroep is echter verzocht aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Daarom zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.

 

De inhoudelijke beoordeling

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als daar geen plaats beschikbaar is, wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang.

 

De directeur van de PI Grave heeft in het kader van klagers plaatsing in een gevangenis een selectieadvies opgesteld. Uit dat selectieadvies komt naar voren dat klager een voorkeur voor plaatsing in de PI Sittard had opgegeven. Verweerder heeft geconstateerd dat een (directe) plaatsing in deze inrichting vanwege een gebrek aan celcapaciteit niet mogelijk was. In de PI Achterhoek was een directe plaatsing wel mogelijk. Deze inrichting ligt in het arrondissement Gelderland, aanpalend aan het arrondissement van vestiging, Limburg.

 

Verweerder heeft in de bestreden beslissing in algemene zin gesteld dat er bij het selecteren van gedetineerden ook wordt gekeken naar andere inrichtingen in dezelfde regio. Uit de bestreden beslissing is echter niet duidelijk geworden of verweerder in de bezwaarfase concreet heeft onderzocht of een andere inrichting dichter bij klagers woonplaats Hoensbroek wel in aanmerking kwam voor klagers plaatsing. Naar het oordeel van de beroepscommissie was een dergelijk onderzoek wel aangewezen, nu in bezwaar is aangevoerd dat zijn echtgenote en minderjarige kinderen in Hoensbroek wonen. Het is ook niet duidelijk geworden waarom klager niet al eerder dan op 25 februari 2021 op de wachtlijst voor de PI Sittard kon worden geplaatst. Het ligt in de rede dat het voor zijn echtgenote en twee minderjarige kinderen in de leeftijd van inmiddels bijna twee tot vijf jaar belastend is om voor ieder bezoek naar Zutphen af te reizen.

 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, moet de bestreden beslissing als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Nu de bestreden beslissing niet meer wordt geëffectueerd, zal de beroepscommissie verweerder niet opdragen om een nieuwe beslissing te nemen.

 

De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen voor de periode tussen de bestreden beslissing (28 januari 2021) en de beslissing om klager te selecteren voor de gevangenis van de PI Sittard (25 februari 2021). Zij zal de hoogte daarvan bepalen op €25,-.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €25,-.

 

Deze uitspraak is op 8 juli 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven