Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1203/GB, 19 juli 2007, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/1203/GB

Betreft: [klager] datum: 19 juli 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.B. Brouwer, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 mei 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Haaglanden te Den Haag ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 3 april 2006 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.)/ISD Haaglanden te Den Haag. Op 26 april 2007 is klager geselecteerd voor het h.v.b./ISD Haaglanden. Op 15 mei 2007 is hij geplaatst in de
locatie
Amerswiel, een b.b.i. te Heerhugowaard. Op 11 juni 2007 is klager administratief ondergebracht bij de Penitentiaire Inrichting Administratief (PIA) Noordsingel te Rotterdam ten behoeve van zijn penitentiair programma.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Verwezen wordt naar de gronden in het bezwaarschrift. Klager ontkent dat hij met betrekking tot zijn functioneren eerder is aangesproken op inzet en motivatie. Hij heeft telkens zelf werkzaamheden opgezocht op momenten dat er geen werk voorhanden was.
Klager is slechts eenmaal aangesproken op een moment dat er geen werk voorhanden was en een groepje buiten in de zon bij elkaar stond. Niet enkel klager is daarop aangesproken, maar de groep als geheel. Voor zover klager weet, is daar nooit rapport van
opgemaakt. Klager zou graag willen weten wat er nog meer op zijn functioneren viel aan te merken in het gesprek van 23 april 2007. Klager ontkent dat er op dat moment negatief over zijn functioneren is gesproken. Er is alleen een suggestie gewekt dat
de
werkgever iets zou hebben doorgegeven aan een van de mentoren van klager. Klager heeft daarop aangegeven dat hij zich dat niet kan voorstellen en heeft de volgende dag zijn werkgever hiermee geconfronteerd. Zijn werkgever reageerde boos naar klager,
omdat hij geen negatieve uitlatingen heeft gedaan over klager. Een en ander rijmt ook niet met elkaar, omdat de werkgever klager kort daarvoor nog complimenten heeft doorgegeven van een klant, die zeer tevreden was over de schoonmaak van zijn auto.
Blijkbaar is er een misverstand ontstaan, dat niet is te wijten aan klagers gedrag, waardoor het rechtvaardigheidsgevoel van zowel klager als de werkgever, die zich onterecht beschuldigd zag, hebben gebotst. Beide partijen hebben dingen gezegd waar ze
achteraf spijt van hebben. Klager heeft alleen aangegeven dat het vermeende achter de rug van klager om melden van negatief functioneren, zonder klager daarover eerst zelf te spreken, lijkt op wat de NSB-ers tijdens de oorlog hebben gedaan. Op klager
is het als zodanig overgekomen. Daarmee heeft klager niet gezegd dat de werkgever een NSB-er is. Klager heeft evenmin een dreigende houding aangenomen ten opzichte van de werkgever. Klager is derhalve van mening dat al met al een misverstand, een
communicatiestoornis en twee personen met een sterk rechtvaardigheidsgevoel, teweeg hebben gebracht dat klager op staande voet is ontslagen en daarmee een van de voorwaarden van het verblijf op een z.b.b.i.-afdeling is komen te vervallen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 26 april 2007 in afwachting van herselectie, voor PC Scheveningen, h.v.b. voor mannen geselecteerd. Klager verbleef in de z.b.b.i. in Scheveningen. Voor de reden voor herselectie verwijst de selectiefunctionaris naar de motivatie in de
reactie op het ingediende bezwaar. Reden van de herselectie was dat klager, na aangesproken te zijn geweest op zijn inzet en functioneren, bij zijn werkgever verhaal is gaan halen en in dat gesprek een dreigende houding heeft aangenomen en verbaal
dreigend is geweest. Reden voor de werkgever om klager op staande voet te ontslaan. Dit gedrag wordt niet getolereerd en is aanleiding om klager voor herselectie aan te bieden. In de motivatie en toelichting op het ingediende bezwaar en beroep wordt
ontkend dat klager eerder is aangesproken op zijn functioneren. Uit de rapportage van de inrichting blijkt dat er voor wat betreft het functioneren van klager eerder aandacht is geweest. Samengevat is klager ter herselectie aangeboden, omdat hij
verbaal
dreigend is overgekomen en zijn werkgever heeft uitgemaakt voor NSB-er of woorden van gelijke strekking. Hetgeen is gezegd, is bij de werkgever als zodanig overgekomen en is als uiterst kwetsend en bedreigend ontvangen. Het ontslag en de rapportage
hierover en het voorstel tot uitplaatsing berusten niet op een misverstand.

4. De beoordeling
Een woordenwisseling tussen klager en zijn werkgever heeft ertoe geleid dat klager op staande voet is ontslagen. Hoewel klager aangeeft dat hij een andere bedoeling had, betwist hij deze woordenwisseling niet. De beslissing van de selectiefunctionaris
om klager in afwachting van herselectie vanuit de z.b.b.i. Haaglanden terug te plaatsen naar het h.v.b./ISD Haaglanden kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klagers beroep
zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 19 juli 2007

secretaris voorzitter

Naar boven