Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/22049/GV, 2 juli 2021, beroep
Uitspraakdatum:02-07-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/22049/GV

    

Betreft [klager]

Datum 2 juli 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 30 juni 2021 klagers verzoek tot strafonderbreking afgewezen.

 

Klagers raadsvrouw, mr. M. Hoekzema, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

 

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager verzoekt om strafonderbreking voor de duur van een aantal dagen, teneinde de mantelzorg voor zijn zwaar gehandicapte broer over te nemen van zijn moeder, die op 1 juli 2021 een operatie moet ondergaan aan haar hart en benen. De operatiedatum was nog niet lang bekend, omdat zij eerst in Nederland zou worden geopereerd, hetgeen gewijzigd is in België. Klagers gehandicapte broer is zeer persoonsgebonden en laat zich niet door iedereen verzorgen. Het is noodzakelijk dat aan klager strafonderbreking wordt verleend, omdat andere gezinsleden niet in de gelegenheid zijn om de mantelzorg te verlenen. Klagers zus heeft recent een zware operatie ondergaan, een broer is overleden, zijn andere broer heeft geen contact met de familie en woont in Spanje en een derde broer is niet beschikbaar vanwege zijn werk en eigen gezin. Daarnaast doen zich bij het verlenen van strafonderbreking geen risico’s voor: klager zit een oude straf uit, hij is niet vluchtgevaarlijk en heeft in het kader van zijn detentie(fasering) altijd zijn medewerking verleend. Aangezien klagers familie een positief en hecht netwerk vormt, is het voor hem van groot belang dat hij door middel van een strafonderbreking dit netwerk kan ondersteunen. Klagers persoonlijke belangen bij het verlenen van strafonderbreking dienen daarom te prevaleren boven het maatschappelijk belang van een ongestoorde tenuitvoerlegging van zijn gevangenisstraf.

 

Standpunt van verweerder

De noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking is onvoldoende onderbouwd. Er is onvoldoende aangetoond dat er, anders dan door klagers persoonlijke aanwezigheid, geen mogelijkheden bestaan om de zorg voor klagers broer op te vangen. Kennelijk is al sinds geruime tijd bekend dat klagers moeder een operatie dient te ondergaan. De familie had daarom, en mede gezien het persoonsgebonden budget (pgb) dat zij ontvangen, voldoende gelegenheid om maatregelen te treffen. Niet aangetoond is dat zij zich daarvoor voldoende heeft ingespannen.

Uitgebrachte adviezen

De medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) acht het verlenen van strafonderbreking op medische gronden geïndiceerd, indien andere mantelzorgers niet beschikbaar zijn om te voorzien in de zorg voor klagers broer tijdens de afwezigheid van hun moeder. Als gevolg van een hersentrauma, is klagers broer ernstig gehandicapt. Hij is thuiswonend, zijn moeder helpt hem bij algemene dagelijkse activiteiten en hij dient tijdens de periode rondom de medische ingreep door anderen te worden verzorgd. Het is de medisch adviseur niet bekend of er familie of kennissen beschikbaar zijn om de zorg zich te nemen. Het is van belang dat dit, naast de duur van de ingreep, wordt geverifieerd.

 

Het multidisciplinair overleg (mdo) heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Hoewel het begrijpelijk is dat klager zelf voor zijn broer wil zorgen, staat de operatiedatum al minimaal een maand vast. Klagers moeder, zijn familie of de huisarts hadden daarom al eerder regelingen kunnen treffen om in de zorg voor klagers broer te voorzien. Uit het reclasseringsadvies van 22 oktober 2020 komt naar voren dat de gezinsleden onderling een goede band hebben en allen woonachtig zijn in de omgeving van [plaats]. Zijn moeder ontvangt een pgb om de mantelzorg te kunnen dragen.

 

De directeur van de locatie Roermond heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Strafonderbreking wordt slechts verleend indien niemand anders de benodigde zorg op zich kan nemen. Uit de door klager aangedragen informatie volgt echter dat sprake is van een hechte familieband. Het is daarom aannemelijk dat zijn familie de zorg voor klagers broer kan dragen. Daarnaast kan er in Nederland in dergelijke situaties voldoende zorg worden geregeld, zodat klagers broer niet aan zijn lot zal worden overgelaten.

 

Uit de overgelegde brief van klagers moeder blijkt dat hij welkom is op het verlofadres. Daarom is het verlofadres in orde bevonden.

 

3. De beoordeling

Klager is sinds 9 juli 2020 gedetineerd. Hij onderging een gevangenisstraf van vijf maanden. Op dit moment is hij gedetineerd in verband met de herroeping van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling voor de duur van 734 dagen. Daarnaast dient hij een gevangenisstraf van vier maanden te ondergaan. De (fictieve) einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 6 april 2023.

 

In artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) is bepaald dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

 

Vanaf 30 juni 2021 is klagers moeder, die de dagelijkse zorg voor zijn gehandicapte broer op zich neemt, in het ziekenhuis opgenomen om op 1 juli 2021 een operatie aan haar hart en benen te ondergaan. Klager verzoekt daarom om strafonderbreking voor de duur van een aantal dagen, om gedurende de afwezigheid van zijn moeder mantelzorg te kunnen verlenen aan zijn broer.

 

In het kader van dit verzoek stelt klager dat zijn broers en zus niet in de gelegenheid zijn om de zorg voor hun gehandicapte broer op zich te nemen. Blijkens het advies van de medisch adviseur van de afdeling IMA van 29 juni 2021 is het verlenen van strafonderbreking op medische gronden geïndiceerd, indien geen andere mantelzorgers beschikbaar zijn voor de zorg van klagers broer tijdens de afwezigheid van hun moeder.

 

Naar het oordeel van de beroepscommissie is onvoldoende aannemelijk geworden dat – voor de duur van enkele dagen – niet in de zorg voor klagers broer kan worden voorzien, anders dan door klagers persoonlijke aanwezigheid. Verweerder heeft uit het dossier, waaronder de hierboven genoemde adviezen van het mdo en de directeur van de locatie Roermond, terecht kunnen afleiden dat er (in ieder geval) familieleden in de nabije omgeving woonachtig zijn. De stelling van klager dat zij niet beschikbaar zijn of niet in de gelegenheid zijn om de mantelzorg tijdelijk te verlenen is onvoldoende onderbouwd en kan in dit geval niet tot de conclusie leiden dat het verlenen van strafonderbreking noodzakelijk is.

 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek om strafonderbreking reeds hierom niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 2 juli 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, F. van Dekken en mr. D.W.J. Vinkes, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven