Nummer: 07/1161/GB
Betreft: [klager] datum: 19 juli 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.C. van der Velde, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 april 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Almere-Binnen afgewezen.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 22 november 2006 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. Lelystad.
2.2. Bij uitspraak van 24 mei 2007, met nummer 2007323, van de beklagcommissie bij h.v.b. Lelystad, is klagers beklag betreffende de bejegening door een penitentiair inrichtingswerker (p.i.w.-er) ongegrond verklaard. Klager is niet in beroep gekomen
waardoor deze uitspraak onherroepelijk is geworden.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is in de penitentiaire inrichting (p.i.) te Lelystad meerdere malen onprofessioneel bejegend door p.i.w.-er Henk. Van de fysieke bejegening jegens klager op 7 maart 2007 is op 13 maart 2007 een klacht ingediend bij de beklagcommissie van de p.i.
Flevoland. Na het indienen van de klacht zijn de bejegeningen niet gestaakt. Inmiddels ondervindt klager eveneens bedreigingen van medegedetineerden. Gelet op het feit dat klager wordt verdacht van overtreding van artikel 244 van het Wetboek van
Strafrecht, vreest klager voor zijn veiligheid. Derhalve heeft klager om overplaatsing naar een andere p.i. verzocht.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De vermeende bedreigingen kunnen op geen enkele manier worden bevestigd door het personeel. Daarnaast blijkt uit de inrichtingsrapportage dat klager op alle mogelijke manieren een overplaatsing naar de p.i. Almere tracht te bewerkstelligen en daarbij
niet schuwt om het personeel in diskrediet te brengen. Door het personeel te beschuldigen van bedreigingen en de vele beklagzaken die klager indient, is de wisselwerking tussen het afdelingspersoneel en klager erg moeizaam geworden. Klager is dan ook
op 6 april 2007 op een andere afdeling geplaatst en tot 20 april 2007 hebben er geen beschuldigingen van bedreigingen meer plaatsgevonden. Op deze nieuwe afdeling beklaagt hij zich over het feit dat hij geen onderwijs kan volgen. Dit is een intern
probleem van de p.i. Lelystad. De inrichting acht een overplaatsingsverzoek niet noodzakelijk en geeft aan dat klager ten tijde van het indienen van het verzoek op een rustige manier aanwezig was op de reguliere afdeling waar hij vanaf 6 april 2007
verblijft. De inrichting verwacht dat een verblijf op een reguliere afdeling klager mogelijk weer psychische onrust kan geven en wil daarom toch adviseren klager over te plaatsen naar de p.i. Almere. Het betreft hier een overplaatsingsverzoek van
klager
en niet van de p.i. Lelystad. Indien de p.i. Lelystad redenen heeft voor een verzoek tot overplaatsing zal zij zelf een verzoek moeten doen. De redenen die klager aangeeft bij zijn overplaatsingsverzoek zijn niet onderbouwd en zijn ongemotiveerd.
Daarom
is het verzoek onvoldoende gemotiveerd. Daarnaast dient de selectiefunctionaris er vanuit te gaan dat het personeel van de inrichting integer te werk gaan, totdat het tegendeel is bewezen. In dit geval zijn er op geen enkele manier aanwijzingen en/of
geluiden die tot andere gedachten zouden moeten leiden. Daarbij kan klager contact opnemen met de directeur van de inrichting waar hij verblijft, waarna kan worden bepaald of er daadwerkelijk redenen tot overplaatsing aanwezig zijn.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Klager wil worden overgeplaatst naar het h.v.b. Almere-Binnen, omdat hij wordt bedreigd door een p.i.w.-er en medegedetineerden. Deze bedreigingen zijn, mede gelet op de uitspraak van de beklagcommissie waartegen klager geen beroep heeft
ingesteld, onvoldoende aannemelijk geworden. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 19 juli 2007
secretaris voorzitter