Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0817/GM, 19 juli 2007, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/817/GM

betreft: [klager] datum: 19 juli 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Almere,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 6 maart 2007 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De zitting van de beroepscommissie van 2 juli 2007 is gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Klager, die afstand heeft gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen, en de inrichtingsarts van de locatie Almere zijn niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur, houdt in dat klager te lang moet wachten op een knieoperatie.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klagers knieoperatie wordt telkens uitgesteld. Hij ondervindt al maanden pijn en wordt door de medische dienst niet serieus genomen. De indruk werd gewekt door de medische dienst dat de operatie wel plaats
zou kunnen vinden tijdens klagers detentie, maar klager gelooft er niet meer in omdat de medische dienst niets van zich laat blijken. Ondanks dat klager al negen maanden arbeidsongeschikt is, wil men hem toch laten deelnemen aan de arbeid.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Klager heeft in juli 2006 aangegeven veel last van zijn knie te hebben. Hij staat op de wachtlijst voor een knieprothese. In afwachting van een uitspraak over zijn detentie en waar hij
geplaatst
zal worden, is de operatie opgeschort. Sinds oktober 2006 is er duidelijkheid over zijn detentie en plaatsing en heeft overleg plaatsgevonden met de medisch adviseur. De medisch adviseur heeft aangegeven dat, gezien de problematiek, de operatie tijdens
klagers detentie kan plaatsvinden. Klager is aangemeld voor de operatie, maar de wachttijden hiervoor in het ziekenhuis zijn helaas lang. Klager wordt aangepast werk geboden, waarbij rekening wordt gehouden met zijn problematiek. Doel hiervan is ook
bestrijding van verveling en het zorgen voor een dagritme. Bestreden wordt dat klagers problematiek niet serieus wordt benaderd. Er is veel aandacht en tijd gestopt in het binnen zijn detentie zo snel mogelijk realiseren van de operatie.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken, waaronder het medisch dossier, vast dat klager zich in de zomer van 2006 bij de medische dienst heeft gemeld met knieklachten. Klager stond sinds de zomer van 2005 op de wachtlijst voor een
knieprothese. Klager is door de verpleegkundige en de inrichtingsarts vervolgens meermalen onderzocht en er is medicatie en fysiotherapie voorgeschreven. Er was geen sprake van acuut letsel, ter zake waarvan eerder ingrijpen noodzakelijk was. Zodra er
eind oktober 2006 duidelijkheid was over de duur en plaats van klagers detentie is contact opgenomen met de medisch adviseur en is klager aangemeld voor een knieoperatie. Gelet op de wachtlijst die er is voor een dergelijke operatie en de aard van
klagers klachten, is het niet onredelijk dat de operatie, die aanvankelijk gepland stond voor februari 2007 uiteindelijk pas na klagers overplaatsing naar de locatie Lelystad, heeft kunnen plaatsvinden op 12 april 2007.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en J.G.J. de Boer, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 juli 2007

secretaris voorzitter

Naar boven