nummer: 07/1628/GV
betreft: [klager] datum: 16 juli 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 12 juni 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Na een positieve urinecontrole in april 2007 heeft klager een herhalingsonderzoek aangevraagd. De
(positieve) uitslag van dit herhalingsonderzoek is door de inrichting ten onrechte aangemerkt als een afzonderlijke urinecontrole. In het rapport staat verder niets omtrent de negatieve uitslag van de urinecontrole van een maand later. Voor de aanvraag
van algemeen verlof is geen urinecontrole afgenomen.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Blijkens de inrichtingsrapportage heeft klager driemaal positief gescoord op een urinecontrole, op 9 januari, 12 april en 19 april 2007. Uit de stukken blijkt niet dat de laatste
controle een herhalingsonderzoek betrof. Een positieve urinecontrole is een contra-indicatie voor verlofverlening.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis voor psychologisch onvolwassenen De Schie te Rotterdam heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De advocaat-generaal bij het ressortparket te Amsterdam heeft aangegeven dat hem geen omstandigheden in
het delict en de persoon van klager bekend zijn op grond waarvan het verzoek zou moeten worden afgewezen.
De politie Amsterdam-Amstelland heeft aangegeven niet in staat te zijn een onderzoek in te stellen naar de consequenties van een eventueel verleend verlof.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar en 75 dagen met aftrek, wegens dreiging met geweld, diefstal met geweld en afpersing. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 27 augustus 2007. Aansluitend dient hij een
vervangende hechtenis taakstraf te ondergaan van 42 dagen en eventueel een subsidiaire hechtenis van 64 dagen taakstraf op grond van de Wet Terwee.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
De beroepscommissie stelt vast dat klager op 9 januari, 12 april en 19 april 2007 positief heeft gescoord op het gebruik van drugs. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een forse contra-indicatie vormt voor verlofverlening en
een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. De stelling van klager dat de urinecontrole van 19 april 2007 een herhalingsonderzoek betrof, is niet komen vast te staan en doet overigens aan het oordeel van de beroepscommissie niet af.
Derhalve
is de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI),
niet
onredelijk of onbillijk.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 16 juli 2007
secretaris voorzitter