Nummer R-20/6543/TA
Betreft [klager] Datum 24 juni 2021
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Het beklag betreft het niet treffen van voldoende maatregelen tegen overlast door rooklucht.
De beklagcommissie bij FPC Pompestichting te Nijmegen (hierna: de instelling) heeft op 17 maart 2020 het beklag ongegrond verklaard (PZ 2019/60). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman mr. A.R. Ytsma en het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Ondanks dat klager bij uitspraak RSJ 28 januari 2019, R 18/1277/TA in het gelijk is gesteld inzake het recht op een rookvrije omgeving, is er weinig veranderd. Klager ervaart nog steeds veel overlast door rook op de afdeling. De gemaakte afspraken worden niet of onvoldoende nageleefd en er wordt onvoldoende gecontroleerd door het personeel. Op sommige afdelingen hebben bewoners nog steeds toestemming om met de deur open te roken. Ook wordt er door het personeel gerookt op de kamers bij bewoners met de deuren open. Verder heeft de instelling geen enkele inspanning verricht om de afzuiging te verbeteren, terwijl er een makkelijke en goedkope manier is. De instelling heeft ook nooit een rapport overgelegd naar aanleiding van het gedane klimaatonderzoek in 2018. Klager hoopt dat de beroepscommissie een onafhankelijk bureau aanwijst dat echt onderzoek gaat uitvoeren. Een verplichte rookvrije afdeling behoort zeker tot de mogelijkheden, net zoals in de huizen van bewaring er een drugsvrije afdeling is. De instelling beschikt over acht gescheiden afdelingen. Klager verzoekt zijn beroep gegrond te verklaren en de instelling op te dragen een geheel rookvrije afdeling te creëren, met oplegging van een dwangsom van € 100,- voor elke dag dat de instelling in gebreke blijft.
Standpunt van het hoofd van de instelling
De instelling heeft sinds de uitspraak van de RSJ van 28 januari 2019 diverse maatregelen (zowel technisch als gedragsmatig) getroffen om de rookoverlast voor klager waar mogelijk tegen te gaan. Er zijn geen bewoners die toestemming hebben om te roken met hun kamerdeur open. Aan de bewoners is expliciet kenbaar gemaakt dat er consequenties volgen indien zij zich hier niet aan houden. Er worden dan waarschuwingen gegeven, of een time-out of een rookbeperking/rookverbod opgelegd. In enkele gevallen is zelfs een dranger op de kamerdeur geplaatst. Het rookbeleid wordt door de instelling effectief gehandhaafd. Overigens zijn er naast klager door andere bewoners geen klachten geuit ten aanzien van het rookbeleid. Ook heeft er wel een terugkoppeling van het conceptrapport van het klimaatonderzoek plaatsgevonden via de Taskforce, waar klager deel van uit maakte. De instelling verzoekt het beroep ongegrond te verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie te bevestigen.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. In tegenstelling tot de vorige beroepszaak betreffende klager ten aanzien van het rookbeleid (RSJ 28 januari 2019,
R 18/1277/TA) is uit de stukken niet gebleken van de juistheid van klagers stelling dat nog steeds geen sprake zou zijn van een adequate handhaving van de instelling ten aanzien van het rookbeleid. Met betrekking tot de onderhavige klacht heeft de instelling immers in beklag en beroep duidelijk uitgelegd welke maatregelen worden genomen als het rookbeleid niet wordt nageleefd. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie overweegt ten overvloede dat zij niet bevoegd is om de instelling op te dragen een rookvrije afdeling te creëren of aan de instelling een dwangsom op te leggen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Deze uitspraak is op 24 juni 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. T.B. Trotman, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.
secretaris voorzitter