Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19417/GB, 30 juni 2021, beroep
Uitspraakdatum:30-06-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/19417/GB

           

Betreft klager

Datum 30 juni 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de gevangenis van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad of van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

 

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 11 januari 2021 afgewezen.

 

Klagers raadsman, mr. P.J. Stronks, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager wil graag overgeplaatst worden in verband met het makkelijker kunnen ontvangen van bezoek van zijn familie. Het is een onredelijk argument om te stellen dat klager dit niet heeft onderbouwd, omdat er geen reden is om te twijfelen aan klagers stelling. Daarnaast wil klager overgeplaatst worden, omdat hij het mikpunt is van spot en belediging van medegedetineerden in de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad. Op dit punt is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd, omdat het argument van verweerder dat hierover niets in het selectieadvies - waarvan de inhoud klager overigens niet bekend is - staat, onvoldoende is. Dit betekent namelijk niet dat dit niet gebeurt. Klager stelt dat ten onrechte aan zijn beweringen wordt getwijfeld.

 

Standpunt van verweerder

Bezoekproblemen zijn in beginsel inherent aan het ondergaan van een detentie. Niet gebleken is dat, althans niet wordt schriftelijk onderbouwd waarom, klagers bezoek niet tot reizen in staat is. De reisafstand Hoorn - Lelystad is ruim binnen het uur (43 minuten) en is zeer redelijk te noemen. Het is onduidelijk waar klagers overige bezoek woont. Op 25 januari 2021 heeft verweerder contact opgenomen met klagers casemanager van de PI Lelystad over de vermeende pesterijen. Er zijn geen signalen bekend van klagers afdeling dat dit speelt of merkbaar dat klager daar last van heeft. Klager draait mee in het dagprogramma en hij trekt zich niet terug op zijn cel.

 

Met betrekking tot klagers stelling, dat hij niet bekend is met de inhoud van het selectieadvies van de PI Lelystad, kan hij zich wenden tot de directeur dan wel daartegen beklag indienen als de procedure niet naar behoren is verlopen. Het selectieadvies wordt gewoonlijk met de betreffende gedetineerde besproken.

 

3. De beoordeling

Klager verblijft op dit moment in de gevangenis van de PI Lelystad. Hij wil graag worden overgeplaatst naar de gevangenis van het JC Zaanstad of de locatie Zuyder Bos, omdat hij daar gemakkelijker bezoek van zijn familie kan ontvangen en hij in de PI Lelystad het mikpunt van pesterijen door medegedetineerden zou zijn.

 

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als daar geen plaats beschikbaar is, wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. In het dossier staat een adres genoemd in Amsterdam (maar in dat arrondissement ligt geen gevangenis), zodat de plaatsing van klager in de gevangenis van de PI Lelystad niet onbegrijpelijk en niet onredelijk is.

 

Als een gedetineerde overgeplaatst wil worden, moet hij daarvoor een goede reden hebben en die waar mogelijk (met bewijsstukken) onderbouwen. Uit het selectieadvies van de PI Lelystad blijkt dat klager geen bezoek ontvangt. Het feitelijk verstoken zijn van bezoek kan volgens vaste jurisprudentie leiden tot een gegrondverklaring van het beroep. De beroepscommissie overweegt evenwel dat uit het selectieadvies van de PI Lelystad naar voren komt dat klager wel contact heeft met zijn drie kinderen en zijn partner, maar dat - buiten de informatie dat één familielid in Hoorn woont – niet duidelijk is geworden waar klagers (overige) familie woont. Daarnaast is - hoewel de beroepscommissie begrijpt dat klager graag bezoek van zijn familie ontvangt - door klager niet schriftelijk onderbouwd waarom het voor hen niet goed mogelijk is om klager te bezoeken in de PI Lelystad. De reisafstand Hoorn - Lelystad is op zichzelf niet onredelijk te noemen.

 

Dat klager problemen zou hebben met medegedetineerden of het mikpunt van pesterijen zou zijn, is onvoldoende gebleken uit het selectieadvies en nadere informatie van 25 januari 2021 van de PI Lelystad. Daarnaast heeft klager dit onvoldoende onderbouwd of concreet gemaakt, zodat verweerder in redelijkheid heeft kunnen uitgaan van de door de PI Lelystad verstrekte informatie.

 

Voor zover klager stelt dat hij geen inzage heeft gehad in het selectieadvies, overweegt de beroepscommissie dat klager hiertegen klager op grond van artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet een klaagschrift had kunnen indienen. In het kader van de beroepsprocedure zijn hem de stukken, waaronder het selectieadvies, in elk geval toegestuurd.

 

Gelet op al het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 30 juni 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. A. Jongsma en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven