Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7826/GM, 21 juni 2021, beroep
Uitspraakdatum:21-06-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7826/GM

           

Betreft klager

Datum 21 juni 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat

-is geweigerd hem door te verwijzen naar een medisch specialist (internist, dermatoloog, immunoloog en reumatoloog UMCG);

-de UV-therapie nog niet is opgestart en

-de medische dienst hem een arbeidsongeschiktheid (AO) status weigert/weigert deze te vermelden in het medisch dossier.

 

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

 

De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsvrouw mr. J.J. Serrarens gehoord op de digitale zitting van 1 juni 2021.

De inrichtingsarts is zonder bericht van verhindering niet op de zitting verschenen.

De heer (…), tandarts en lid van de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

 

Op 2 juni 2021 is van de raadsvrouw een brief ontvangen van de dermatoloog van het UMCG van 2 juni 2020, die naar de inrichtingsarts is doorgestuurd.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Voor de gronden van het beroep wordt vooreerst verwezen naar de inhoud van de klacht van 7 juli 2020.

Klager had veel eerder naar de dermatoloog willen worden verwezen. Hij heeft daar diverse malen over geklaagd en uiteindelijk had hij op 2 juni 2020 een telefonisch consult in plaats van een fysiek consult. Dit zou de keuze zijn geweest van het UMCG. Na die afspraak heeft het vervolgens nog twee maanden geduurd voordat de lichttherapie is opgestart begin augustus 2020. Volgens de medisch adviseur was het wachten op correspondentie van het ziekenhuis, maar op 2 juni 2020 was er al bericht vanuit het UMCG. Als al duidelijk was wat er moest gebeuren, waarom moet dat dan nog twee maanden duren vraagt klager zich af. De raadsvrouw zegt desgevraagd toe de brief van dr. M., dermatoloog van het UMCG, d.d. 2 juni 2020 na te sturen. In die brief staat dat met klager het beleid en de therapeutische opties zijn besproken. De UV-thuisbelichting is te organiseren in de PI. Dit is telefonisch kortgesloten met de medische dienst van de PI.

In het medisch dossier staat bij 17 juni 2020 dat voor de lichttherapie nog wordt gewacht op de brief. Bij 30 juni 2020 staat dat de lichtbak kan worden aangeschaft. Klager heeft nooit gevraagd om dit uit te stellen.

Klager is blij dat hij nu de juiste medicatie krijgt die hij eigenlijk in 2019 al wilde krijgen. Zoveel dingen hadden anders gemoeten. Hij heeft veel psychische en fysieke marteling ondervonden, onmacht gevoeld en geprobeerd zijn recht te halen. Klager hoopt op goede rechtspraak.

 

Standpunt van de inrichtingsarts

Schriftelijk is aangevoerd dat klager is verwezen naar de dermatoloog in het UMCG en daar onder behandeling is.

 

3. De beoordeling

Met betrekking tot de doorverwijzing naar de specialist.

Uit de medische informatie maakt de beroepscommissie op dat klager meerdere keren heeft gevraagd om een doorverwijzing naar het UMCG. Die verwijzing wordt door de inrichtingsarts ook gedaan. Bij 24 april 2020 staat vermeld dat de afdeling dermatologie van het UMCG nog geen reguliere afspraken inplant en dat klager op de wachtlijst staat. Hij is ook nog lang niet aan de beurt wanneer de reguliere zorg wel weer op gang komt.

Ondertussen vindt wel een aantal keer telefonisch overleg plaats tussen de medische dienst en de dermatoloog van het UMCG. Op 2 juni 2020 heeft klager zelf een telefonisch consult met de dermatoloog.

Bij 16 juni 2020 staat vermeld dat de dermatoloog heeft verteld dat er geen reden is om naar interne (geneeskunde) of reumatologie door te verwijzen. In augustus 2019 is uitgebreid onderzoek gedaan bij klager en daar is niks uit gekomen. Dus geen reden om dit opnieuw te doen. Dit wordt klager op 17 juni 2020 uitgelegd.

 

Gelet op het voorgaande kan niet gesteld worden dat is geweigerd om klager door te verwijzen naar een specialist of dat de inrichtingsarts kan worden verweten dat dit te lang heeft geduurd. Het handelen van de inrichtingsarts kan niet worden aangemerkt als in strijd met de destijds geldende norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel (oud). De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren.

 

Met betrekking tot de lichttherapie

De beroepscommissie stelt aan de hand van de nagezonden brief van de dermatoloog van het UMCG van 2 juni 2020 vast dat op die datum een telefonisch consult met klager heeft plaatsgevonden waarin de UVB-thuisbelichting is besproken. Die UVB-therapie zou mogelijk zijn in de PI via Linde, net als de voorgaande keer. Dit is telefonisch kortgesloten met de medische dienst van de PI, zo staat in de brief. De uitvoering van de UVB-lichttherapie is via de instelling te organiseren.

In het medisch dossier is van dit telefonisch overleg op 2 juni 2020 geen melding terug te vinden. Bij 10 juni 2020 staat een verzoek aan de verpleegkundige om dermatologie te bellen voor een brief met een plan voor de lichttherapie zodat het een en ander in gang gezet kan worden. Bij 12 juni 2020 staat vermeld dat nog niets bekend is over de lichttherapie. “De administratie maandag bij de dermatoloog brief laten opvragen”. Bij 16 juni 2020 staat ´derma stuurt brief´. Op 17 juni 2020 wordt nog steeds gewacht op de brief. Bij 30 juni 2020 staat dat is afgesproken dat de lichtbak aangevraagd kan worden. Klager kon op 29 juli 2020 starten met de eerste sessie lichttherapie, maar hij is moe en heeft geen zin/puf om de lichttherapie te doen. Op 6 augustus 2020 is vermeld dat klager is begonnen met de lichttherapie.

 

De beroepscommissie overweegt het volgende. Ook al heeft kennelijk op 2 juni 2020 een telefonische terugkoppeling plaatsgevonden tussen de dermatoloog en de medische dienst van de PI over de lichttherapie, dan nog is het niet gek dat eerst wordt gewacht op de brief van de dermatoloog voordat wordt overgegaan tot het aanvragen van een lichtbak. Dat is uiteindelijk op 30 juni 2020 gebeurd. Dat het vervolgens nog enige weken duurt voordat dit is geregeld en de lichttherapie kan worden gestart is ook niet uitzonderlijk.

Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de destijds geldende norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel (oud). De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren.

 

Met betrekking tot de AO-status.

In het medisch dossier staat diverse keren vermeld dat klager op medische gronden niet AO wordt beoordeeld en dat er geen indicatie voor klager is om niet naar de arbeid te gaan.

De beroepscommissie ziet thans geen aanleiding om daar anders over te denken. Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de destijds geldende norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel (oud).

De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 21 juni 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. R. Frankenhuis en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. S. Jousma, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven