Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20042/GM, 17 juni 2021, beroep
Uitspraakdatum:17-06-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/20042/GM             

           

Betreft klager  Datum  17 juni 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van het Detentiecentrum (DC) Schiphol (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij in eerste instantie niet de medicatie heeft gekregen die nodig is voor zijn benauwdheid en dat zijn huidklachten niet serieus zijn genomen.

 

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

 

De beroepscommissie heeft klager gehoord op de digitale zitting van 1 juni 2021.

De inrichtingsarts heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen.

De heer (…), tandarts en lid van de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager werd op 11 oktober 2020 om vijf uur in de ochtend benauwd. Hij heeft op de noodknop gedrukt en gevraagd om ventolin dat hij gewend is te gebruiken voor zijn astma. Klager is als klein kind overgestapt naar ventolin. Hij is allergisch en er moet gecheckt worden of hij een ander medicijn dan ventolin kan gebruiken. Ventolin zit in een groene verpakking, klager kreeg een medicijn in een paarse verpakking aangeboden. Hij wist niet of hij dat kon gebruiken en heeft dat voor de zekerheid gevraagd. De bewaker wist het niet en haalde iemand van de medische dienst. De verpleegkundige zei dat het ventolin was, maar klager zei van niet. Ze heeft op dat moment niet gezegd dat het dezelfde stof was. Ze zei dat het ventolin was en daarom twijfelde klager. Pas toen klager later weer de bewaker belde hoorde hij dat het dezelfde stof betreft.

 

Klager kreeg rode en droge plekken op zijn huid en probeerde er wat aan te doen. Hij stuurde briefjes naar de medisch dienst voor een afspraak. Nadat hij zijn beklag had gedaan, had hij pas de eerste afspraak bij de huisarts. Klager klaagde niet alleen over jeuk, het voelde alsof zijn huid was verbrand. Klager kreeg koelzalf tegen de jeuk. De volgende keer wilde klager iets dat hem hielp en niet alleen symptoombestrijding. Klager kreeg twee keer koelzalf, daarna hydrocortisonzalf. Die hielpen niet. Klager moest steeds wachten voor een afspraak bij de huisarts. Na de volgende afspraak bij de huisarts is klager doorgestuurd naar een dermatoloog. De eerste afspraak bij de huisarts was drie maanden na de eerste melding van zijn huidklachten. Klager heeft met het afdelingshoofd gesproken over zijn huidproblemen. Na de afspraak bij de dermatoloog heeft zijn vriendin speciale shampoo en bodylotion gestuurd, die heeft hij met toestemming van het afdelingshoofd eenmaal gekregen.

 

Standpunt van de inrichtingsarts

In een schriftelijke reactie op de klacht heeft het hoofd zorg aangegeven dat de weergave zoals door klager is gegeven niet in lijn is met hun bevindingen. Dit valt ook op te maken uit het medisch dossier. Het plaatsvervangend hoofd zorg heeft eerder gereageerd met een uitdraai van de bijsluiter dat ventolin en salbutamol hetzelfde medicijn is. Verder zou de klacht het handelen van het personeel betreffen.

 

Dat klager voor zijn huidklachten een afspraak heeft geprobeerd te maken met de huisarts is niet te herleiden uit het dossier. Klager heeft zijn aanhoudende klachten niet kenbaar gemaakt bij medewerkers van de medische dienst in de periode van 16 december 2020 tot 6 januari 2021. Hoewel al langer aanhoudende klachten, zoals in deze situatie huidklachten, niet altijd direct opgelost kunnen worden, is het hoofd zorg van mening dat er adequaat is gehandeld. Helaas is dit niet naar tevredenheid van klager geweest.

 

3. De beoordeling

Met betrekking tot de medicatie voor klagers benauwdheid

Uit de medische informatie valt op te maken dat klager op 11 oktober 2020 om 05.10 uur belde en zei dat hij benauwd was en ventolin wilde. Er staat dat ventolin uit de werkvoorraad is meegegeven aan de bewaking, maar dat klager weigert de salbutamol aan te nemen omdat dit niet het goede medicijn zou zijn. Hij weigert naar de uitleg te luisteren. Om 05.20 uur heeft de verpleegkundige klager zelf bezocht om hem uit te leggen dat salbutamol en ventolin hetzelfde zijn. Klager begint echter te schreeuwen en is niet te corrigeren. Er is geen normaal gesprek met hem te voeren.

Desgevraagd heeft klager ter zitting bevestigd dat de verpakking van de hem aangeboden medicatie ook een L-vorm had net als ventolin en dat het om dezelfde toedieningswijze ging, middels een aerosol. De beroepscommissie acht aannemelijk dat hier sprake is geweest van een communicatieprobleem, waarschijnlijk mede veroorzaakt door klagers angst voor een allergische reactie op een ander medicijn dan ventolin, en dat de uitleg blijkbaar niet goed bij hem is overgekomen. De verpleegkundige heeft klager echter wel uitgelegd dat ventolin en salbutamol hetzelfde medicijn is. De beroepscommissie is van oordeel dat klager voldoende medische zorg is geboden. Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de destijds geldende norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel (oud). De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren.

 

Met betrekking tot de huidklachten

Uit de medische informatie blijkt dat na de melding van klagers huidklachten op 30 oktober 2020 eerst is ingezet op het voorschrijven van koelzalf en hydrocortison. De eerste afspraak bij de huisarts is op 18 januari 2021. Dat in de periode daarvoor de verpleegkundige de beoordeling in eerste instantie doet is niet ongebruikelijk. Die periode is voor huidproblemen ook niet ongewoon lang, omdat niet meteen duidelijk is wat precies het probleem is en de effecten van de voorgeschreven zalf dienen te worden afgewacht. Nadat de klachten aanhielden en de koelzalf en hydrocortison niet hielpen is klager op het spreekuur van de huisarts gezet. De huisarts heeft klager doorverwezen naar de dermatoloog. De beroepscommissie is van oordeel dat de medische dienst voldoende adequaat heeft gehandeld ten aanzien van klagers huidklachten. Het aanhouden van klagers huidklachten betekent nog niet dat het medisch handelen onzorgvuldig is geweest. Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts dan ook niet worden aangemerkt als in strijd met de destijds geldende norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel (oud). De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 17 juni 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. R. Frankenhuis en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. S. Jousma, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven