Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7080/GM, 12 juli 2021, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7080/GM

             

Betreft [Klager]

Datum 12 juli 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klagers raadsvrouw, mr. N.C. Reehuis, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij niet voldoende medische zorg heeft gekregen voor zijn gebroken ribben.

 

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft voortdurend aandacht gevraagd voor zijn medische klachten. Desondanks is aan hem geen adequate zorg geboden. Zo heeft hij meermalen verzocht om te worden doorverwezen voor het maken van röntgenfoto’s. Ook kreeg hij niet de juiste medicatie.

 

Standpunt van de inrichtingsarts

Klagers klachten zijn voldoende serieus genomen. Het is spijtig dat klager dat niet zo heeft ervaren.

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

 

Het maken van een röntgenfoto van de rib heeft in dit soort gevallen geen toegevoegde waarde, omdat zowel een gekneusde als een gebroken rib op dezelfde manier zal moeten worden behandeld.

 

Klager heeft op 2 maart 2020 aangegeven dat hij last heeft van zijn ribben. Klager had vooral pijnklachten bij een diepe ademhaling en tijdens het hoesten. Aan hem is enkel paracetamol voorgeschreven voor de pijn. Naar het oordeel van de beroepscommissie was die pijnbestrijding gelet op klagers klachten onvoldoende. Ook is te lang gewacht met het geven van medicatie tegen het hoesten. Pas op 24 maart 2020 is aan klager noscapine tegen het hoesten voorgeschreven.

 

Het handelen van de inrichtingsarts moet worden aangemerkt als in strijd met de destijds geldende norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel (oud). De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet aanleiding aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal deze vaststellen op €40,-.   

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €40,-.

 

Deze uitspraak is op 12 juli 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. B.A. Geurts en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven