Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6044/GA, 17 juni 2021, beroep
Uitspraakdatum:17-06-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6044/GA

               

Betreft [Klager]

Datum 17 juni 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet tijdig uitreiken van e-mailberichten (eMates) aan hem.

 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 30 januari 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (G-2020-000987). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

 

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Sittard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager stelt dat de directeur verantwoordelijk is voor de wijze waarop met post wordt omgegaan. Het (te) laat uitreiken van post ontstaat door nalatigheid van het personeel van de PI en valt onder de verantwoordelijkheid van de directeur. Het feit dat er geen verdere klachten zijn binnengekomen over vertraging op de betreffende dag doet daaraan niet af. De inhoud van de e-mail betrof medische informatie die klager dringend nodig had.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft zijn standpunt in beroep niet (nader) toegelicht.

 

3. De beoordeling

In een eerdere uitspraak heeft de beroepscommissie geoordeeld dat berichten via eMates aangemerkt worden als post als bedoeld in artikel 36 van de Penitentiaire beginselenwet (vgl. RSJ 28 oktober 2020, R-20/6121/GA). Het is de zorgplicht van de directeur dat het uitreiken van post ook (tijdig) gebeurt. Tegen het niet of niet tijdig uitreiken staat dan ook beklag open (vgl. RSJ 6 november 2018, R-705). De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter daarom vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag en de zaak in hoogste en laatste instantie inhoudelijk beoordelen.

 

De beroepscommissie oordeelde in een eerdere uitspraak dat het te laat uitreiken van post een schending van de zorgplicht van de directeur oplevert (vgl. RSJ 21 februari 2018, 17/1941/GA).

 

Klager heeft een e-mailbericht dat op 19 december 2019 was gestuurd op 22 december 2019 ontvangen. Op de site van de e-mailservice eMates staat dat berichten die voor 22:00 uur worden verstuurd de volgende dag voor 17:00 uur worden bezorgd. De directeur heeft in beklag aangevoerd dat er altijd omstandigheden kunnen zijn waardoor uitreiking binnen die termijn niet mogelijk is. In deze zaak heeft de directeur echter niet uitgelegd waarom de e-mail niet binnen de termijn kon worden uitgereikt. Bij die stand van zaken komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de e-mail in dit geval niet tijdig is uitgereikt en de directeur is tekortgeschoten in zijn zorgplicht jegens klager. De beroepscommissie zal dit beroep en het onderliggende beklag dus gegrond verklaren. Zij zal aan klager een tegemoetkoming toekennen van €5,- voor het door hem geleden ongemak.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in het beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €5,-.

 

Deze uitspraak is op 17 juni 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. B. van Kemenade, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven