Nummer R-20/6037/GA
Betreft [klager] Datum 3 augustus 2021
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat de orde en veiligheid in de inrichting door de afwezigheid van personeel en camera’s in de recreatieruimte niet was gewaarborgd, als gevolg waarvan klager door een medegedetineerde in zijn gezicht is gestompt.
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Grave heeft op 6 februari 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (GO2020/36). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Grave in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Voor klager persoonlijk, maar ook voor de directeur was de orde en veiligheid in het geding. In de recreatieruimte en de keuken is geen cameratoezicht. Klager is daarvan geschrokken, omdat het – los van het beperkte personeelstoezicht – een gevaarlijke plek kan zijn, nu er wordt gewerkt met bijvoorbeeld kokende zonnebloemolie. Daarbij komt dat in geval van conflicten niets te achterhalen is.
Er moet niet worden weggekeken van de verharding van en het intimideren door de Marokkaanse jeugd. Het wordt voor klager steeds lastiger om gewoon Nederlander te kunnen zijn.
Standpunt van de directeur
De directeur verwijst naar zijn verweerschrift van 28 januari 2020. Hoewel de klacht bejegening betreft, en geen beslissing als bedoeld in artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet, heeft de directeur zich inhoudelijk tegen de klacht verweerd, mede om klager in een voor hem gevoelige kwestie toch gehoor te geven. De lezing van klager sluit overigens niet aan bij de rapportage die van het voorval is opgemaakt.
3. De beoordeling
Ontvankelijkheid
De beroepscommissie begrijpt – anders dan de beklagcommissie – dat klager zich beklaagt over een tekortkoming in de nakoming van de zorgplicht van de directeur. De beroepscommissie heeft in – onder meer – RSJ 19 september 2018, R-71 overwogen dat de directeur een algemene zorgplicht heeft. Onderdeel daarvan is het waarborgen van de veiligheid binnen de inrichting en de veiligheid van de medewerkers en gedetineerden. De uitoefening van de zorgplicht van de directeur is beklagwaardig. Derhalve zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvangen in zijn beklag.
Inhoudelijk
Weliswaar is klager door een medegedetineerde geslagen, maar naar het oordeel van de beroepscommissie is niet gebleken dat dit het gevolg is van een tekortkoming in de nakoming van de zorgplicht van de directeur. Nu niet is gebleken dat de directeur onvoldoende inspanningen heeft verricht om de veiligheid van klager te waarborgen, zal het beklag ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Deze uitspraak is op 3 augustus 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S. Bijl en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. B. van Kemenade, secretaris.
secretaris voorzitter