Nummer R-20/8338/GM
Betreft [Klager]
Datum 25 juni 2021
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klagers raadsvrouw, mr. W.E.R. Geurts, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de locatie Esserheem te Veenhuizen (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij niet tijdig en adequaat aan zijn gebit is behandeld, dat hij niet serieus is genomen in zijn klachten tijdens een allergische reactie en dat niet tijdig is gereageerd toen hij op de alarmknop had gedrukt.
De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en (…), inrichtingsarts, gehoord op de digitale zitting van 26 april 2021. […] en […], beiden verbonden aan MetZorg, waren als toehoorder aanwezig om de inrichtingsarts te ondersteunen.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Op woensdag 16 september 2020 is klager bij de tandarts geweest vanwege kiespijn. De tandarts heeft klagers kiezen onderzocht en heeft toen niets kunnen vinden.
Op vrijdag 18 september 2020 heeft klager bij de medische dienst aan de bel getrokken, omdat hij erg veel pijn had aan zijn kiezen. Hij kreeg toen geen medische hulp. Op zaterdag 19 september 2020 meldde klager zich weer bij de medische dienst, maar kreeg hij wederom geen hulp. Tegen klager werd gezegd dat er in het weekend geen arts naar de inrichting zou komen. Klagers klachten bleven. Op zondag 20 september 2020 was de pijn dusdanig hevig, dat klager zich weer meldde bij de medische dienst. Toen is klager gezien door de inrichtingsarts die klager pijnstilling gaf. De inrichtingsarts zei tegen klager dat hij in zijn mond geen verdikking zag.
In de avond van zondag 20 september 2020 kreeg klager een allergische reactie. Klager had die dag om 18:00 uur een ijsje gegeten, waar noten in zaten verwerkt. Dat had klager niet gezien. Hij werd kortademig en kreeg een tintelend gevoel in zijn gehemelte en zijn tong. Vanwege de allergische reactie, drukte klager op de alarmknop en werd hij gezien door een inrichtingsarts. De volgende dag – maandagochtend – drukte klager om 8:00 uur op de alarmknop, omdat hij zich benauwd voelde en tintelingen in zijn tong ervoer. Pas om 10:30 uur is klager door een inrichtingsarts gezien. In de tussentijd was er niemand geweest bij klager. Klager had wel een EpiPen gebruikt. Op die pen staat dat na gebruik meteen 112 gebeld moet worden, maar dat is niet gebeurd.
Het hele gebeuren heeft een enorme impact op hem gehad. Hij is behoorlijk geschrokken, omdat niemand reageerde op het moment dat hij op de alarmknop drukte. Klager werd op maandag 21 september 2020 meteen in het ziekenhuis behandeld. Hij moest onder narcose voor een operatie. Aan die behandeling heeft klager littekens overgehouden.
Standpunt van de inrichtingsarts
De inrichtingsarts is op 20 september 2020 in de avond gebeld om langs te komen. Klager zou last hebben van drukpijn en naar aanleiding hiervan is klager uitgebreid onderzocht. Er was geen verdikking of zwelling zichtbaar. Klagers temperatuur is gemeten en aan hem is naproxen gegeven voor de pijn. Om 19:30 uur is klager nogmaals gezien. Ook toen is niet opgevallen dat bij klager sprake was van drukpijn. Op maandag 21 september 2020 heeft een andere inrichtingsarts klager bezocht.
De inrichtingsarts is geschrokken van de diagnose die de volgende dag in het ziekenhuis is gesteld. De inrichtingsarts heeft niet kunnen weten dat er iets ernstig met klager aan de hand was. De zwelling zat onder de kaak en dat heeft de inrichtingsarts niet kunnen zien.
Klager was op zondag ook benauwd, vanwege een allergische reactie. Klager had cashewnoten gegeten. Klager heeft zijn EpiPen meteen toegediend. De inrichtingsarts was snel ter plaatse en heeft klager direct Tavegyl toegediend (gespoten). Klager begon te hyperventileren, maar werd na instructies geleidelijk rustiger. Er zijn bij klager verder geen bijzonderheden vastgesteld. De raadsman schrijft in zijn beroepschrift dat zondag de linkerkant van klagers gelaat en hals was opgezwollen, maar dat was niet het geval.
Aan de bewaarder is gevraagd om die avond nog een aantal keren bij klager langs te lopen. Ook is gevraagd aan de bewaarder dat mocht klager klachten hebben, hij direct de inrichtingsarts moest bellen. Toen de arts thuis was heeft hij nog gebeld met klager over de eerdere allergieën. Het ging toen een stuk beter met klager. De inrichtingsarts heeft de medische dienst bij de overdracht verzocht om de volgende dag bij klager te gaan kijken.
Klager is op maandag 21 september 2020 door een andere inrichtingsarts lichamelijk onderzocht. Toen is klagers temperatuur gemeten. Deze was 38.6 graden. De inrichtingsarts gaf aan klager pijnstilling die klager ook heeft ingenomen. Klager werd diezelfde dag doorgestuurd naar de kaakchirurg.
3. De beoordeling
Klachten aan klagers gebit
Klagers eerste klacht ziet op het gegeven dat niet adequaat is omgegaan met de pijnklachten aan zijn gebit en dat hij voor deze klachten onvoldoende is onderzocht. Uit het dossier volgt dat klager tweemaal op zondag 20 september 2020 door een inrichtingsarts is onderzocht, vanwege klachten aan zijn kies. De inrichtingsarts heeft toen geen zwelling geconstateerd. Klagers temperatuur is gemeten en deze is vastgesteld op 36.8 graden. Aan klager is pijnstilling voorgeschreven. De inrichtingsarts had geen aanwijzingen om aan een abces in de hals te denken.
De volgende dag – maandag 21 september 2021 – is klager door een andere inrichtingsarts gezien. De inrichtingsarts heeft klager lichamelijk onderzocht en er heeft een keelinspectie plaatsgevonden. Klagers lichaamstemperatuur is opnieuw gemeten en toen vastgesteld op 38.6 graden. Ook deze inrichtingsarts heeft pijnstilling gegeven en klager heeft deze ook ingenomen. Er is vervolgens overleg geweest tussen de kaakchirurg en de inrichtingsarts. Er was een indicatie om klager diezelfde dag te beoordelen. Om 15:45 uur mocht klager naar de polikliniek komen. Dit is ook gebeurd.
Hoewel uiteindelijk de kaakchirurg bij klager een loge abces heeft vastgesteld en het hele gebeuren voor klager mede vanwege de ingrepen die hij heeft moeten ondergaan een grote impact heeft gehad, kan niet worden geconcludeerd dat de inrichtingsartsen die klager hebben onderzocht te kort zijn geschoten in hun zorgplicht. Klager is door beiden – onafhankelijk van elkaar – afdoende onderzocht en uiteindelijk is klager tijdig doorverwezen naar de kaakchirurg.
Allergische reactie
Klager stelt dat hij ten gevolge van het eten van cashewnoten een allergische reactie heeft gekregen. Klager heeft als gevolg hiervan zijn EpiPen gebruikt. Klager meent dat hij voor zijn klachten – hij werd benauwd en voelde een prikkeling in zijn mond en tong – niet serieus is genomen.
Uit het dossier volgt dat de inrichtingsarts snel ter plaatse was en klager vrijwel direct Tavegyl heeft toegediend. Ook heeft de inrichtingsarts aan de bewaarder gevraagd om een aantal keren bij klager langs te lopen en hem bij klachten te bellen. Toen de inrichtingsarts thuis was, heeft hij ook nog met klager gebeld. Klager vertelde de inrichtingsarts toen dat het goed ging. De beroepscommissie heeft geen redenen om aan de juistheid van deze inlichtingen te twijfelen. De inrichtingsarts heeft naar het oordeel van de beroepscommissie adequaat gehandeld en voldoende gedaan om klagers klachten serieus te nemen. Toen de inrichtingsarts klager had gezien was het niet meer nodig 112 te bellen. Dat 112 niet is gebeld kan daarom niet tot de conclusie leiden dat de inrichtingsarts niet zorgvuldig heeft gehandeld.
Het indrukken van de noodknop
Op 21 september 2020 om 08:00 uur heeft klager op de alarmknop gedrukt. Om 10:30 uur is klager gezien door de inrichtingsarts. Uit het dossier volgt dat de inrichtingsarts op 21 september 2021 naar de locatie Esserheem is gekomen. Er is gerapporteerd dat de situatie anders dan anders was: ‘de deuren en luiken waren dicht per order directie’. Er was op die dag een training bezig van het Landelijk Bijzonder Bijstandsteam. Hoewel het vragen oproept waarom klager pas enkele uren later door de inrichtingsarts is gezien, is niet uit het dossier af te leiden dat dit te wijten is aan het handelen of nalaten van de inrichtingsarts.
Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts(en) ten aanzien van de verschillende onderdelen van het beroep niet worden aangemerkt als in strijd met de destijds geldende norm van artikel 28 van de Pm (oud). De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 25 juni 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. B.A. Geurts en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.
secretaris voorzitter