Nummer 21/21649/SGA
Betreft [Verzoeker] Datum 7 juni 2021
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)
1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein (hierna: de directeur) heeft op 2 juni 2021 de aan verzoeker opgelegde ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel verlengd, voor de duur van veertien dagen, vanwege liquidatiegevaar in verband met voortgezet crimineel handelen in detentie, ingaande op 3 juni 2021 om 11:00 uur en eindigend op 17 juni 2021 om 11:00 uur. De ordemaatregel wordt tenuitvoergelegd in de PI Vught.
Verzoekers raadsman, mr. M.C. Jonge Vos, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de nadere toelichtingen van de raadsman, de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerk Nm-2021-639).
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
Namens verzoeker is aangevoerd dat de verlengingsbeslissing niet is onderbouwd met feiten en omstandigheden die de verlenging rechtvaardigen. Volgens verzoekers raadsman is de verlenging niet redelijk en billijk te noemen. Daarnaast wordt volgens verzoekers raadsman niet onderbouwd of er thans nog sprake is van een (reële) liquidatiebedreiging. Bovendien wordt niet gemotiveerd waarom verzoeker vanwege deze bedreiging in een afzonderingscel (meer zeer beperkte vrijheden) zou moeten worden geplaats. Er wordt dan ook op geen enkele wijze aangeven of deze vermeende bedreiging niet op een andere (minder ingrijpende wijze) kan worden ingedamd.
Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur volgt verzoeker – in het kader van verzoekers eigen veiligheid en de orde en veiligheid binnen de PI Nieuwegein van medegedetineerden en personeel – op grond van een ordemaatregel in afzondering is geplaatst in de PI Vught. Volgens de directeur is de aan verzoeker opgelegde ordemaatregel verlengd, omdat de liquidatiedreiging – en derhalve de noodzaak tot oplegging van de ordemaatregel – nog bestaat. De directeur voert verder aan dat de politie Midden-Nederland een onderzoek is gestart naar de situatie, maar dat er, lopende het onderzoek, niet ingegaan kan worden op de details.
Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur volgt voorts dat op 20 mei 2021 een mobiele telefoon is gevonden die naar verzoeker is te herleiden. Volgens de directeur wordt de mobiele telefoon momenteel nader onderzocht en kan om die reden niet worden ingegaan op verdere details van de situatie. Het voorhanden hebben van een mobiele telefoon en het gebruik hiervan kan volgens de directeur worden gezien als voortgezet crimineel handelen in detentie. Op grond daarvan is de verlenging van de ordemaatregel in het kader van de orde en veiligheid van zowel verzoeker als medegedetineerden en het personeel, volgens de directeur niet onredelijk en onbillijk.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is de noodzaak van verlenging van de ordemaatregel van plaatsing in een afzonderingscel door de directeur onvoldoende onderbouwd, in het bijzonder is – voorlopig oordelend – niet voldoende gemotiveerd waaruit de noodzaak bestaat de ordemaatregel ten uitvoer te leggen in een afzonderingscel. Het is de voorzitter uit de overwegingen niet duidelijk geworden waarom de bescherming van verzoeker niet kan plaats vinden wanneer hij in een reguliere cel verblijft. Daarbij neemt de voorzitter in overweging dat ordemaatregel al elders wordt tenuitvoergelegd. Tevens komt uit de onderbouwing van de maatregel niet naar voren dat de orde en veiligheid van de inrichting zodanig in het geding is dat de maatregel noodzakelijk is. Het onderzoek aan een aangetroffen telefoon kan ook plaatsvinden wanneer verdachte niet in afzondering verblijft. Gelet op het voorgaande zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.
Deze uitspraak is op 7 juni 2021 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.
secretaris voorzitter