Nummer 21/21644/SGA
Betreft [Verzoekster] Datum 4 juni 2021
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van
[Verzoekster] (hierna: verzoekster)
1. De procedure
De directeur van de locatie Nieuwersluis (hierna: de directeur) weigert de teruggave van een pruik aan verzoekster, na gegrondverklaring van verzoeksters klacht.
Verzoeksters raadsman, mr. F.A. van Katwijk, vraagt namens verzoekster om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift (beklagkenmerk nog onbekend).
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht.
Verzoekster heeft geen belang bij een toewijzing van het verzoek, omdat dat niet kan leiden tot het beoogde resultaat. Daarvoor zou een nieuwe beslissing genomen moeten worden en de voorzitter is niet bevoegd om de directeur op te dragen een nieuwe beslissing te nemen of om te bepalen dat deze uitspraak daarvoor in de plaats treedt (zoals bedoeld in artikel 68, derde lid, onder a. en b., van de Penitentiaire beginselenwet). Nu verzoekster geen belang heeft bij een toewijzing, zal de voorzitter het verzoek afwijzen.
Ten overvloede overweegt de voorzitter dat de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij de locatie Nieuwersluis op 23 april 2021 het beklag van verzoekster gegrond heeft verklaard en aan haar een tegemoetkoming heeft toegekend van €25,- (NS-2021-14). De beklagcommissie heeft in voormelde uitspraak overwogen dat zij “ervan uit[gaat] dat de directie met inachtneming van het in deze uitspraak overwogene, opnieuw zal beslissen”. De directeur heeft op 12 mei 2021 beroep tegen de beslissing van de beklagcommissie ingesteld (21/21348/GA). Op grond van het bepaalde in artikel 70, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) schorst het indienen van een beroepschrift de tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie niet, behalve voor zover deze de toekenning van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 68, zevende lid, van de Pbw inhoudt.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is op 4 juni 2021 gegeven door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.
secretaris voorzitter