Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7965/GA, 3 augustus 2021, beroep
Uitspraakdatum:03-08-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7965/GA                              

Betreft [Klager]

Datum 3 augustus 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.         het niet worden geplaatst in een cel op een andere gang (IJ-2020-717);

b.         het niet mogen werken van hele dagen (IJ-2020-729).

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 25 augustus 2020 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Ten aanzien van het beklag onder a. geeft klager aan dat andere gedetineerden, die ook net zijn geplaatst in PI Krimpen aan den IJssel, voorrang krijgen voor wat betreft een interne overplaatsing. Het is ook niet zo dat er geen ruimte beschikbaar was op de door klager gewenste gang.

Ten aanzien van het beklag onder b. heeft klager, zoals in zijn klaagschrift beschreven, aangegeven dat hij graag hele dagen zou willen werken. Anders dan bij andere gedetineerden wordt dit bij klager niet toegestaan. De in de reactie van de directeur opgevoerde redenen om dit niet te doen, te weten de coronaproblematiek, zijn niet valide, aangezien andere gedetineerden dit kennelijk wel wordt toegestaan.

Standpunt van de directeur

De directeur persisteert bij zijn eerder ingenomen standpunt en sluit voor het overige aan bij de uitspraak van de beklagrechter.

3. De beoordeling

Beklag a.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

Beklag b.

Op grond van artikel 47, eerste en tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft de gedetineerde recht op deelname aan de in de inrichting beschikbare arbeid en dient de directeur voor de beschikbaarheid van arbeid voor de gedetineerden zorg te dragen, voor zover de aard van de detentie zich daar niet tegen verzet. De beroepscommissie stelt voorop dat er in beginsel geen recht bestaat op het verrichten van arbeid gedurende volledige dagen.

Uit de inlichtingen van de directeur in de beklagprocedure volgt dat vanwege de in de inrichting getroffen coronamaatregelen het niet is toegestaan dat gedetineerden van verschillende afdelingen met elkaar in contact komen, om kruisbesmetting te voorkomen. Hierdoor is het voor klager niet mogelijk om over te werken c.q. hele dagen te werken, daar klager in dat geval in aanraking zou komen met gedetineerden van andere afdelingen.

Naar het oordeel van de beroepscommissie kan de weigering om klager hele dagen te laten werken, bezien in het licht van het voorkomen van de (verdere) verspreiding van het coronavirus binnen de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Daar komt bij dat niet is gebleken dat klager is geschaad in zijn recht op arbeid, zoals bedoeld in artikel 47 van de Pbw. De door klager aangevoerde stelling dat andere gedetineerden wel hele dagen zouden mogen werken, doet aan het voorgaande niet af. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, ten aanzien van beklag b. met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is op 3 augustus 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S. Bijl en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven