Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19555/JA, 2 juni 2021, beroep
Uitspraakdatum:02-06-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/19555/JA

               

Betreft [klager]

Datum 2 juni 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager], geboren op […] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat de directeur zijn zorgplicht heeft geschonden, door klager te verplichten op slippers aan een praktijkles te laten deelnemen.

De beklagrechter bij de Rijks Justitiële Jeugdinrichting (RJJI) Den Hey-Acker te Breda heeft op 5 januari 2021 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 5,- (Ha 2020-000179). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft beroep ingesteld tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman mr. S.Ph.Chr. Wester en […], plaatsvervangend directeur van de RJJI Den Hey-Acker, gehoord op de digitale zitting van 12 mei 2021.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Aan klager zijn schoenen aangeboden, maar deze pasten niet omdat hij speciale schoenen nodig heeft voor zijn platvoeten. Op 28 april 2020 is tijdens een praktijkles een motorblok op zijn voet gevallen, terwijl hij slippers droeg. De keuze om aan deze les deel te nemen, is ten onrechte bij klager gelegd. Als hij de praktijkles niet had gevolgd, had hij ’s avonds eerder naar zijn kamer gemoeten. De directeur had klagers veiligheid moeten waarborgen en hem niet aan de praktijkles moeten laten deelnemen. De beklagrechter heeft klager hierin gelijk gegeven.

De toegekende tegemoetkoming van € 5,- is echter te laag en niet proportioneel ten opzichte van de geleden schade. Als gevolg van het incident op 28 april 2020, heeft klager een teennagel verloren en blijvende schade opgelopen aan zijn teen. Er zaten deuken in zijn teen, het nagelbed is losgekomen en klager heeft voor zijn teen speciale zalven moeten aanschaffen. Na ongeveer zes maanden is de teennagel weer aangegroeid. Hoewel klager voor zijn platvoeten de medische dienst van de RJJI Den Hey-Acker heeft bezocht, weigerde de medische dienst hem te zien voor zijn teennagel. Volgens de medische dienst was zijn teen gekneusd. Vanwege de opgelopen schade verzoekt klager om een vergoeding van minimaal €500,-.

 

Standpunt van de directeur

Tijdens de vakantieweken (de zogeheten ‘break week’) heeft een gastdocent een praktijkles gegeven. Op pedagogische gronden is het verplicht om hieraan mee te doen. Hoewel het in de regel niet is toegestaan om tijdens een praktijkles slippers te dragen, heeft de groepsleiding ingeschat dat het verantwoord was. Aangezien klager destijds nog niet over passend schoeisel beschikte, werd voor hem sowieso een uitzondering gemaakt om op slippers aan activiteiten deel te nemen. Het is vervelend dat een motorblok of een metalen voorwerp op klagers voet is gevallen, maar het blijft een ongeluk. De directeur heeft aan zijn zorgplicht voldaan, omdat de medische dienst geen noodzaak zag voor verdere medische zorg.

 

3. De beoordeling

De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Als sprake is van schade en deze schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding om schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In dit geval is de omvang van de schade echter niet eenvoudig vast te stellen.

De beklagrechter heeft overwogen dat de op de directeur rustende zorgplicht is geschonden, omdat klagers veiligheid in het geding is gekomen, door hem op slippers aan een praktijkles te laten deelnemen. De directeur had voor klager moeten beslissen dat hij zonder schoenen niet aan een motorblok mocht sleutelen.

Klager stelt in beroep dat hij aan het incident blijvend letsel heeft overgehouden. Naar het oordeel van de beroepscommissie is dat niet aannemelijk geworden. Aangezien klager min of meer werd verplicht om op slippers aan de praktijkles deel te nemen en dat – zoals de beklagrechter heeft overwogen – in het belang van klagers veiligheid niet had mogen gebeuren, kan de beroepscommissie zich evenwel niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Zij zal het beroep daarom gegrond verklaren en aan klager een hogere tegemoetkoming toekennen, namelijk van €10,-.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €10,-.

 

 

Deze uitspraak is op 2 juni 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. P. de Bruin, voorzitter, drs. H. Heddema en dr. T. Jambroes, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven