Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21472/SGA, 25 mei 2021, schorsing
Uitspraakdatum:25-05-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/21472/SGA

              

Betreft [Klager]

Datum 25 mei 2021

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

[Klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de weigering van de directeur om de visitatieprocedure op een specifiek onderdeel aan te passen.

De beklagrechter bij de PI Vught heeft op 18 mei 2012 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €20,- (VU 2021/150).

Verzoekers raadsman, mr. R.W. Veldhuis, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die uitspraak.

De voorzitter heeft klager en zijn raadsman, mr. M. de Reus, in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op het schorsingsverzoek te reageren. Daarnaast heeft de voorzitter kennisgenomen van het beroepschrift.

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een uitspraak van de beklagrechter slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beroep is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die uitspraak te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

De voorzitter stelt vast dat klagers beklag tegen de weigering van de directeur om de visitatieprocedure op een specifiek onderdeel aan te passen gegrond is verklaard. Daarbij is aan klager een tegemoetkoming toegekend van €20,-. Namens verzoeker is om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die uitspraak gevraagd.

De voorzitter stelt voorop dat de beoordeling van de spoedeisendheid plaatsvindt aan de hand van hetgeen partijen naar voren brengen en in overweging nemend de omstandigheden van het geval. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter heeft verzoeker voldoende gemotiveerd waarom sprake is van een spoedeisend belang bij schorsing, nu klager op 26 mei 2021 de PI Vught zal verlaten en weer zal binnenkomen.

De voorzitter overweegt voorts dat in dit geval op voorhand een inhoudelijke beoordeling wordt gevraagd die het voorlopige oordeel van de voorzitter overstijgt en in de beroepsprocedure aan de orde dient te komen, waarbij de feiten kunnen worden vastgesteld. In het licht van de aangevoerde feiten en omstandigheden en met name de motivering door verzoeker van de belangen bij voortzetting van de visitatieprocedure, zijn er vooralsnog termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek tot schorsing, in afwachting van de uitspraak van de beroepscommissie. Het is aan de beroepscommissie om de beslissing van de beklagrechter inhoudelijk te beoordelen.

Gelet op het voorgaande zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagrechter schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beroepscommissie op het onderliggende beroep heeft beslist.

De voorzitter zal bewerkstelligen dat de behandeling van het beroep van de directeur tegen de beslissing van de beklagrechter op zo kort mogelijke termijn zal plaatsvinden.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagrechter met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beroepscommissie op het onderliggende beroep heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 25 mei 2021 gegeven door mr. M. Keppels, voorzitter, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven