Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21372/SGA, 15 maart 2021, schorsing
Uitspraakdatum:15-03-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          21/20372/SGA

    

           

Betreft [verzoeker}

Datum 15 maart 2021

 

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

 

[…] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Almelo (hierna: de directeur) heeft op 10 maart 2021 aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van veertien dagen, vanwege het uiten van bedreigingen jegens medegedetineerden, ingaande op 10 maart 2021 om 14.30 uur en eindigend op 24 maart 2021 om 14.30 uur.

Verzoekers raadsvrouw, mr. W.C. Alberts, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (KA 2021-94).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Namens verzoeker wordt gesteld dat de aan hem opgelegde ordemaatregel onvoldoende gemotiveerd is. Verzoeker zou een risico vormen voor medegedetineerden nu hij medegedetineerden ernstig zou hebben bedreigd en afgeperst. Verzoeker kan zich niet vinden in deze aantijgingen en de directeur heeft onvoldoende kenbaar gemaakt op grond waarvan van de juistheid van deze stelling mag worden uitgegaan. Niet is onderbouwd waarom niet met een minder zware maatregel kan worden volstaan.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat de ordemaatregel aan verzoeker is opgelegd in verband met het vermoeden dat hij meerdere medegedetineerden (ernstig) heeft bedreigd. Zo zou verzoeker een gedetineerde met de dood hebben bedreigd en hebben afgeperst om een behoorlijk geldbedrag. Teneinde nader onderzoek te verrichten naar deze bedreigingen is in het kader van de handhaving van de orde en veiligheid aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd. Het vermoeden van de directeur is gebaseerd op verklaringen van meerdere gedetineerden. Daarnaast heeft ook het afdelingspersoneel aangegeven dat verzoeker op de afdeling voor veel spanning zorgt. Zo is door personeel geconstateerd dat wanneer verzoeker een bepaalde ruimte binnentreedt medegedetineerden deze ruimte bewust verlaten. De directeur neemt deze signalen uiterst serieus mede gelet op de aard en ernst van de mogelijk geuite bedreigingen. De directeur slaat daarbij tevens acht op de omstandigheid dat verzoeker tijdens zijn verblijf op de afdeling voor Beheersproblematische Gedetineerden in Vught heeft verbleven en in het verleden meermaals zowel medegedetineerden als het personeel heeft bedreigd.

Gelet op het voorgaande kan, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, het opleggen van genoemde ordemaatregel gerechtvaardigd worden geacht. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

 

Deze uitspraak is op 15 maart 2021 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door bc. L. Vis-van Alff, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven