Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7669/GA, 28 mei 2021, beroep
Uitspraakdatum:28-05-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/7669/GA   

           

Betreft […]

Datum 28 mei 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van […] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de plaatsing op de Afdeling Intensief Toezicht (AIT).

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden heeft op 22 juli 2020 het beklag ongegrond verklaard (LW-2020-200). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. S. Schuurman, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, de waarnemer van zijn raadsman, mr. V.A. van Biljouw, en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Leeuwarden, gehoord op de digitale zitting van 16 april 2021. Klager is gehoord met behulp van een tolk.

De heer ..., lid van de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft nooit problemen veroorzaakt en hij begrijpt niet waarom hij moest worden overgeplaatst. Aan klager is een aantal toezichtmaatregelen opgelegd in het kader van zijn plaatsing en status op de lijst van gedetineerden met een vlucht- /maatschappelijk risico (GVM-lijst). Klager spreekt alleen Frans en Arabisch en communicatie met het personeel van de inrichting verloopt zeer moeizaam. Toen klager in de PI Leeuwarden aankwam, kreeg hij de toezichtmaatregelen in het Nederlands op schrift waardoor hij deze niet kon begrijpen. Het is niet vast te stellen dat op enigerlei wijze is getracht klager te bewegen om zich aan de toezichtmaatregelen te houden. De directeur heeft niet vastgelegd of gedocumenteerd dat klager zou zijn gewaarschuwd voor het (voortdurend) overtreden van de toezichtmaatregelen. De directeur heeft geen maatregelen getroffen ter bevordering van de communicatie met klager. Het kan klager minder zwaar worden aangerekend de regels te hebben overtreden als hij niet van die regels op de hoogte is gesteld. De directeur had minder ingrijpende maatregelen kunnen treffen, in plaats van klager op een afdeling met meer toezicht te plaatsen. De overplaatsing naar de AIT betreft een nog verdere inperking van klagers vrijheid in elk geval in zijn beleving. Er wordt daar constant op hem gelet. Hij is nog verder in isolement geraakt nu hij op de AIT niet werd geaccepteerd door zijn medegedetineerden. De bestreden beslissing voldoet niet aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit, en is op onjuiste gronden genomen. Aangezien de beslissing van de directeur niet meer kan worden teruggedraaid, verzoekt klager om een compensatie.

Standpunt van de directeur

Vanaf klagers binnenkomst in de inrichting op 22 januari 2020 tot 5 februari 2020 heeft hij in alle beperkingen gezeten. Op 12 februari 2020 werd klager op GVM-lijst met de status ‘verhoogd’ geplaatst. De vervolgens aan klager opgelegde toezichtmaatregelen zijn met behulp van de tolkentelefoon aan hem uitgelegd. Ook is aan klager een Franse vertaling van de beschikking uitgereikt, maar deze kan de directeur niet meer overleggen. Volgens de directeur was het voor klager duidelijk welke toezichtmaatregelen aan hem waren opgelegd en waar hij zich aan moest houden. Klager heeft zich niet gehouden aan de toezichtmaatregel die ziet op de belduur. Het personeel had het vermoeden dat klager zich niet aan de toezichtmaatregelen hield en de directeur wilde dit beter kunnen monitoren. Daarom is klager op de AIT geplaatst. De AIT is een afdeling waarin zowel een gevangenis als een huis van bewaring zijn gehuisvest. Gedetineerden krijgen het bijbehorende programma aangeboden. Er is in verhouding meer personeel aanwezig dan op een reguliere afdeling. De AIT bestaat uit twee afdelingen van zes personen. Daarmee heeft het personeel op de AIT beter zicht op wie aan het bellen is, in tegenstelling tot een reguliere afdeling waar 72 gedetineerden verblijven. Van 7 april 2020 tot 19 mei 2020 heeft klager op de AIT gezeten.

3. De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Hiertoe stelt de beroepscommissie vast dat klager zich niet heeft gehouden aan de aan hem opgelegde toezichtmaatregelen in het kader van zijn plaatsing en status op de GVM-lijst, te weten de toezichtmaatregel die ziet op de belduur. Volgens de directeur zijn de aan klager opgelegde toezichtmaatregelen in het Frans aan hem uitgereikt en is de beschikking met behulp van een tolk aan klager uitgelegd. Dit laatste is niet door klager weersproken. Naar het oordeel van de beroepscommissie is dan ook voldoende aannemelijk geworden dat op een voor klager begrijpelijke wijze is uitgelegd aan welke toezichtmaatregelen hij zich diende te houden, en dat hij is gewaarschuwd toen hij dat niet deed. De directeur heeft gemotiveerd dat nu klager zich niet aan de toezichtmaatregel met betrekking tot de belduur hield, het uitoefenen van intensiever toezicht hierop op de AIT nodig was. Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing van de directeur niet onredelijk of onbillijk, noch disproportioneel. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 28 mei 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr.dr. P. Jacobs en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S.C. Vogel, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven