Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5560/GA, 10 mei 2021, beroep
Uitspraakdatum:10-05-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-19/5560/GA

             

Betreft [Klager]

Datum 10 mei 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet opnieuw worden aangesteld als afdelingsreiniger.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad heeft op 19 november 2019 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (PL-2019-687). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Lelystad in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

In de PI Lelystad is het een grote bende. Het wordt tijd dat daar onderzoek naar wordt gedaan.

Standpunt van de directeur

Klager was per 8 april 2019 aangesteld als afdelingsreiniger. Het gedrag van reinigers moet onbesproken zijn. Als zij zich niet aan de regels binnen de inrichting houden, dan kunnen zij per direct uit hun functie worden ontheven. Dit staat ook vermeld in de arbeidsovereenkomst die reinigers aangaan bij hun benoeming als afdelingsreiniger. Klager is per 4 juni 2019 uit zijn functie ontheven wegens het in bezit hebben van drie mobiele telefoons. Klager heeft hiervoor tevens een disciplinaire straf opgelegd gekregen. Met deze gedraging heeft klager de orde en veiligheid in de inrichting in gevaar gebracht en heeft hij het vertrouwen dat in hem is gesteld als afdelingsreiniger ernstig geschaad. Hier moet niet lichtzinnig over worden gedacht en klager kan hierna niet zomaar weer voor het werk als afdelingsreiniger in aanmerking komen. Klager zal het verloren vertrouwen terug moeten winnen en hier gaat nu eenmaal een langere tijd overheen. Een periode van drie maanden is hierbij niet onredelijk. In de periode van juni 2019 tot het indienen van het beklag hebben er inderdaad geen noemenswaardige incidenten plaatsgevonden. Echter, tijdens een spitactie op 30 augustus 2019 is er wederom contrabande op de cel van klager aangetroffen. Hier heeft klager ook een disciplinaire straf voor opgelegd gekregen.

Over de stelling van klager (in zijn klaagschrift) dat anderen om hem heen wel weer afdelingsreiniger worden, kan de directeur geen uitspraak doen. Klager noemt geen namen en bovendien moet er ten aanzien van iedere gedetineerde een individuele beoordeling plaatsvinden. Onderlinge vergelijkingen zijn daarbij lastig, omdat iedere situatie weer anders beoordeeld moet worden.

3. De beoordeling

Ontvankelijkheid van klager in beklag

Anders dan de beklagrechter vat de beroepscommissie het beklag op als te zijn gericht tegen het niet opnieuw worden aangesteld als afdelingsreiniger, nadat klager uit deze functie was ontheven wegens het aantreffen van contrabande bij hem en op zijn cel. Het niet in aanmerking komen voor de functie van afdelingsreiniger, betreft een beslissing genomen door of namens de directeur zoals bedoeld in artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet. De beklagrechter had klager derhalve moeten ontvangen in zijn beklag.

De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter daarom vernietigen en klager alsnog ontvangen in zijn beklag. De beroepscommissie zal om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie inhoudelijk op het beklag beslissen.

Inhoudelijk

De beroepscommissie stelt voorop dat de functie van de afdelingsreiniger een bevoorrechte functie voor gedetineerden is en dat er geen recht bestaat op de baan van reiniger. Deze baan kan een gedetineerde verdienen als gunst. Gelet op het feit dat klager op 4 juni 2019 disciplinair is gestraft wegens de vondst van contrabande bij hem en op zijn cel, acht de beroepscommissie het niet onredelijk of onbillijk dat het enige tijd kost om weer te (kunnen) voldoen aan de gestelde vereisten om in aanmerking te komen voor een plusbaan. Het beklag zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 10 mei 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, U.P. Burke en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven