Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20852/SGA, 13 april 2021, schorsing
Uitspraakdatum:13-04-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/20852/SGA

    

           

Betreft [verzoeker]

Datum 13 april 2021

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van […] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting Sittard (hierna: de directeur) heeft op 9 april 2021 aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel, voor de duur van zeven dagen, ter voorkoming van de (verdere) verspreiding van het coronavirus (quarantaine), ingaande op 9 april 2021 en eindigend op 16 april 2021.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Verzoeker stelt dat hij wordt geschonden in zijn rechten. Hij mag de komende zeven dagen niet douchen, terwijl persoonlijke verzorging nu juist heel belangrijk is, aldus verzoeker. Verder stelt verzoeker dat de extra schoonmaakronde is komen te vervallen, zodat het personeel de gedetineerden wel kan laten luchten of kan laten recreëren. Verzoeker vindt het vervelend dat er - een jaar na de uitbraak van het coronavirus - nog geen draaiboek klaarligt voor deze situatie, met een aanvaardbaar dagrooster. 

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat op 9 april 2021 een ordemaatregel is opgelegd aan verzoeker, omdat twee medegedetineerden die op verzoekers afdeling verblijven positief zijn getest op het coronavirus. De directeur voert aan dat met de opgelegde ordemaatregel in de vorm van een quarantaine de landelijke beleidslijn en het advies van het RIVM en de GGD wordt opgevolgd. De bestreden beslissing geldt voor alle gedetineerden van deze afdeling met als doel de verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen, zo stelt de directeur. De directeur voert verder aan dat de opgelegde ordemaatregel zo kort mogelijk zal duren en dat de gedetineerden voor de quarantaine gecompenseerd zullen worden. Alle cellen zijn voorzien van stromend water en de mogelijkheid om dit water te verwarmen, zodat de persoonlijke hygiëne gewaarborgd is, aldus de directeur. 

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kan de bestreden beslissing niet op voorhand als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De voorzitter overweegt daartoe dat uit de stukken voldoende is gebleken dat de opgelegde ordemaatregel op dit moment noodzakelijk is. Verder overweegt de voorzitter dat, hoewel zij begrijpt dat het vervelend is om niet te kunnen douchen, op voorhand niet gebleken is dat verzoekers rechten op grond van de Penitentiaire beginselenwet worden geschonden. Het verzoek zal afgewezen worden.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

 

Deze uitspraak is op 13 april 2021 gegeven door mr. R.H. Koning, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven