Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8436/TA, 5 juli 2021, beroep
Uitspraakdatum:05-07-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/8436/TA

Betreft              [klager]

Datum              5 juli 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de verlenging van de eerder opgelegde separatiemaatregel, met cameratoezicht, ingaande op 9 maart 2020.

De beklagcommissie bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen (hierna: de instelling) heeft op 28 oktober 2020 het beklag ongegrond verklaard (Me 2020-000053). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en […], jurist bij de instelling, en […], behandelcoördinator bij de instelling, gehoord op de digitale zitting van 3 maart 2021.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager zit momenteel nog in afzondering. Ook heeft klager nog beperkingen ten aanzien van het contact met de buitenwereld. Klager heeft vorige week voor het eerst in een jaar tijd weer bezoek gehad van zijn vriendin en kind.

De klacht ziet op de separatiemaatregel, alsmede op het daarbij opgelegde cameratoezicht. Het opleggen van cameratoezicht is een enorme inbreuk op klagers privacy. Het was niet nodig om het cameratoezicht op te leggen in verband met de veiligheid van het personeel. Door de luiken in de deur is het mogelijk om klager te zien en voordat de ruimte wordt betreden, kan met klager worden afgesproken dat hij op het bed moet gaan zitten. Er waren andere opties aanwezig om het personeel te beschermen.

Klager is op 10 februari 2020 geplaatst in Van Mesdag op de afdeling voor zeer intensieve zorg en heeft een extreem vlucht- en beheersgevaarlijk status. Klager heeft hechtingsproblematiek en moet altijd eerst wennen. Daarnaast is de omschakeling met de vrijheden die hij had in de vorige instelling enorm. Klager heeft het gevoel dat alles hem wordt afgepakt en hij ageert tegen de opgelegde beperkingen. Hij erkent zich dreigend te hebben uitgelaten op 19 februari 2020. Daarnaast is er later die maand nog een situatie met de psychiater geweest. Van Mesdag heeft besloten om een longstay aan te vragen. Deze aanvraag is inmiddels afgewezen. De maatregel is ten onrechte verlengd en heeft ook te lang geduurd.

Standpunt van het hoofd van de instelling

Op 19 februari 2020 heeft klager gedreigd een medewerker met een pen in zijn nek te steken. Op de dag van de opname was hij ook dreigend tegen een sociotherapeut toen hij zijn televisie niet terugkreeg. Hij was slecht in contact, hij wilde niets zeggen en in gesprekken met de psychiater op 26 februari 2020 was hij dreigend. Daarnaast was er bij klager sprake van perspectiefverlies door de aanvraag longstay die is gedaan. Het is juist dat geen sprake is geweest van fysieke agressie, maar wel van verbale en non-verbale dreigementen en hij was slecht in contact.

Het cameratoezicht is opgelegd in het kader van de orde en veiligheid. Klager was bij het opleggen van de separatiemaatregel erg dreigend. Hij wilde een pen in iemands nek steken. Het cameratoezicht is opgelegd om het personeel te beschermen, zodat het personeel klagers toestand kon inschatten. 

 

3. De beoordeling

Op grond van artikel 34, eerste lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) is het hoofd van de instelling bevoegd de verpleegde af te zonderen of te separeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 32 Bvt. Voorts is in artikel 34a, eerste lid, van de Bvt bepaald dat het hoofd van de instelling, indien dit ter bescherming van de geestelijke of lichamelijke toestand van de verpleegde noodzakelijk is, kan bepalen dat de verpleegde die in afzondering of separatie verblijft, dag en nacht door middel van een camera wordt geobserveerd.

Uit de stukken en de toelichting ter zitting volgt dat klager zich, nadat hij in de Van Mesdag is geplaatst, dreigend heeft geuit door – onder meer – op 19 februari 2020 te dreigen een pen in de nek van een sociotherapeut te steken. In reactie daarop is klager die dag in de separeer geplaatst. Op 2 maart 2020 is aan klager medegedeeld dat een aanvraag voor plaatsing in een longstayvoorziening is aangevraagd. Hoewel klager hierop rustig reageerde achtte het behandelteam voortzetting van de separatiemaatregel noodzakelijk. Klager is alleen functioneel in contact. Hij is niet in contact over zijn gevoels- en belevingswereld. Hierdoor is er onvoldoende zicht op onderliggende spanningen en agressie en lukt het niet om een vroegsignalering ten aanzien van agressie op te stellen. Het is daardoor lastig een veilige situatie op de afdeling te creëren en alleen vanuit een separatie kon worden gewerkt aan stabilisatie, contactgroei en het creëren van samenwerking. De separatiemaatregel is op 9 maart 2020 verlengd. Nadat op 13 maart 2020 een de-separatieplan is opgesteld, is op 17 maart 2020 de separatiemaatregel opgeheven.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van het hoofd van de instelling tot het verlengen van de separatiemaatregel en de duur van de maatregel niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep in zoverre ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen.

Ten aanzien van het (opnieuw) toepassen van cameratoezicht tijdens de separatiemaatregel overweegt de beroepscommissie als volgt. In de schriftelijke mededeling is vermeld dat cameraobservatie noodzakelijk wordt geacht in het belang van de bescherming van klagers geestelijke of lichamelijke toestand.

Uit de stukken en de gegeven toelichting ter zitting volgt echter niet dat het verlengen van het opgelegde cameratoezicht ter bescherming van klager noodzakelijk was. Ter zitting is opgemerkt dat de cameraobservatie (mede) is opgelegd ter bescherming van het personeel.  De beroepscommissie overweegt dat een beslissing tot toepassing van cameraobservatie enkel kan worden opgelegd ter bescherming van de verpleegde en niet ter bescherming van anderen dan de verpleegde.

De beroepscommissie zal het beroep dan ook in zoverre gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €25,-.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake de verlenging van de opgelegde separatiemaatregel ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake de verlenging van het opgelegde cameratoezicht gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €25,-.

Deze uitspraak is op 5 juli 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en drs. C.D. Witsenburg, leden, bijgestaan door mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven