Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0383/GB, 10 juli 2007, beroep
Uitspraakdatum:10-07-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/0383/GB

Betreft: [klager] datum: 10 juli 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. van Weers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 februari 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager, gericht tegen de beslissing tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) onder de voorwaarde dat klager gedurende de gehele periode onder elektronisch toezicht zal staan, ongegrond
verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 8 oktober 2001 gedetineerd. Vanuit de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Westlinge te Heerhugowaard is hij geselecteerd voor deelname aan een p.p.. Op 12 januari 2007 is beslist tot deelname aan het p.p., onder voorwaarde dat
klager
gedurende het gehele p.p. onder elektronisch toezicht zal blijven.

3. De standpunten
3.1. Het beroep tegen de bestreden beslissing is door en namens klager als volgt toegelicht.
In eerste instantie heeft de selectiefunctionaris aan klager laten weten dat hij in aanmerking kwam voor de normale regeling betreffende elektronisch toezicht. Pas op de eerste dag van het elektronisch toezicht is aan klager verteld dat hij de gehele
periode onder elektronisch toezicht zou blijven staan. Als redenen hiervoor worden opgegeven de ernst van het delict en de kans op recidive. Het door klager gepleegde delict moet echter al eerder bij de selectiefunctionaris bekend zijn geweest en niet
pas bij de gewijzigde beslissing. Dit is dus geen omstandigheid die een nieuwe en voor klager nadelige beslissing rechtvaardigt. Dat de kans op recidive bij klager groter zou zijn dan bij anderen is niet onderbouwd. Alleen hierom is de beslissing niet
genomen met de nodige zorgvuldigheid. Klager stelt overigens dat er geen gevaar is voor herhaling.

Daarnaast vraagt klagers gemachtigde zich af of die paar weken verlenging van het elektronisch toezicht daadwerkelijk invloed hebben op de kans op recidive.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager werd voorgesteld voor plaatsing in een p.p.. Door de reclassering, tevens belast met de uitvoering van het programma, werd geadviseerd om klager gedurende het hele programma aan te sluiten op elektronisch toezicht. Gelet op de rapportage, maar
voornamelijk op de ernst van het delict, de niet geringe kans op recidive en de noodzaak tot intensieve begeleiding is conform het advies besloten. Omdat de beslissing dateert van 12 januari 2007 kan verder worden geconcludeerd dat klager reeds drie
dagen vóór de aansluiting van het elektronisch toezicht op de hoogte was van de duur ervan.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4, eerste lid Pbw staat dat de deelnemer aan een penitentiair programma onder elektronisch toezicht kan worden gesteld.
Artikel 7, vierde lid, Penitentiaire maatregel (Pm) bepaalt voorts dat de selectiefunctionaris zijn beslissing over deelname aan een p.p. slechts neemt indien de gedetineerde zich bereid heeft verklaard tot deelname aan het programma en de daaraan
verbonden voorwaarden.

4.2. Het beroep van klager, die deelneemt aan een p.p., is uitsluitend gericht tegen de voorwaarde dat hij gedurende het gehele p.p. onder elektronisch toezicht dient te blijven. Tegen een dergelijke beslissing stelt de wet geen beroep open. Daarom
dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

4.3. Opmerking verdient nog het volgende. Artikel 7a, eerste lid, Pm bepaalt dat de gedetineerde gedurende het eerste derde deel van de totale duur van het p.p. onder elektronisch toezicht staat. Voor het einde van die periode moet worden bezien of
dat toezicht kan vervallen. Met die regelgeving verdraagt zich niet dat wordt bepaald dat klager gedurende de gehele duur van het p.p. onder elektronisch toezicht wordt gesteld. Tegen de niet bij wet voorziene beslissingen tot toepassing van
elektronisch toezicht staat echter geen in de Pbw voorziene rechtsgang open.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van D.C. Carsten, secretaris, op 10 juli 2007

secretaris voorzitter

Naar boven