Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0820/GB, 5 juli 2007, beroep
Uitspraakdatum:05-07-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/820/GB

Betreft: [klager] datum: 5 juli 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 maart 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis voor psychologisch onvolwassenen De Schie (jovo–gevangenis) te Rotterdam ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 21 juni 2006 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring
voor psychologisch onvolwassenen (jovo-h.v.b.) Almere-Binnen. Op 22 februari 2007 is hij overgeplaatst naar de jovo-gevangenis te Rotterdam, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager is geplaatst in de jovo-gevangenis te Rotterdam. De inrichting is te ver voor zijn familie om op bezoek te komen. Klager wil het zijn ernstig zieke moeder niet aandoen de lange rit vanuit
Amsterdam naar de inrichting met het openbaar vervoer te maken. Ook zijn vriendin kan niet op bezoek komen. Zij heeft het heel zwaar met klagers dochtertje van 13 maanden. Zij kan moeilijk vrij krijgen van haar werk en ze zit op school. Een bezoek is
ook financieel niet voor haar op te brengen. Klager vraagt begrip voor zijn situatie. Aan hem is een straf opgelegd van zes jaar. Klager vindt het moeilijk deze jaren vol te houden zonder bezoek van zijn moeder, vriendin en dochtertje. De score van de
vragenlijst die klager moest invullen klopt niet. Er is geen goed onderzoek gedaan. Klager zou scoren op sociale contacten, first offender en kwetsbaarheid. Klagers sociale contacten zullen er op achteruitgaan indien hij zijn naaste familie niet kan
zien. Klager is verder geen first offender. Hij heeft eerder in detentie verbleven in de locaties Den Heijacker, Lelystad, Nieuwegein, Almere en Zwolle. Hij verbleef toen zonder problemen onder volwassenen. Op een jovo-afdeling daarentegen ontstaan
vaak
problemen om kleinigheden. Wat betreft het item kwetsbaarheid is klager nooit bedreigd of anderszins onder druk gezet.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is geselecteerd voor de jovo-gevangenis te Rotterdam vanwege een eerder afgenomen jovo indicatiestelling. Op grond van deze indicatiestelling is klager op 3 augustus 2006 geselecteerd voor de jovo-h.v.b. te Almere. Klager scoorde op sociale
contacten, kwetsbaarheid en first offender. Bij klager is echter sprake van eerdere detenties. De items sociale contacten en kwetsbaarheid vormen al een indicatie om klager in aanmerking te laten komen voor plaatsing in een jovo-inrichting. Een
plaatsing in een andere jovo-gevangenis zal niet tot een kortere reisafstand van de directe familie van klager leiden. Het blijft een vrij grote afstand die overbrugd moet worden.

4. De beoordeling
4.1. De jovo-gevangenis te Rotterdam is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De bezwaren van klager zijn primair gericht tegen de plaats van detentie, de regio Rotterdam; hij heeft een voorkeur voor de regio Amsterdam. Klager is het niet eens met zijn plaatsing in de jovo-gevangenis te Rotterdam vanwege de reisafstand
die zijn ernstig zieke moeder moet afleggen. Ook zijn vriendin is niet in staat om klager te bezoeken. Het door klager gestelde is niet onderbouwd met een (medische) verklaring. Gelet op de afstand Amsterdam-Rotterdam, het ontbreken van (medische)
verklaringen en het feit dat het aantal inrichtingen in Nederland met een jovo-afdeling beperkt is, is de beroepscommissie van oordeel dat de genomen beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk is.
Voorts heeft klager bezwaren tegen zijn jovo-indicatie. De beroepscommissie gaat aan die bezwaren voorbij nu klager voorafgaand aan zijn plaatsing in de jovo-gevangenis Rotterdam was gedetineerd in een jovo-h.v.b. en hij tegen die beslissing geen
bezwaar heeft gemaakt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 5 juli 2007

secretaris voorzitter

Naar boven