Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0607/GA, 12 juni 2007, beroep
Uitspraakdatum:12-06-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/607/GA

betreft: [klager] datum: 12 juni 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn,

gericht tegen een uitspraak van 26 februari 2007 van de beklagcommissie bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 april 2007, gehouden in de locatie Zoetermeer is [...], unit-directeur bij de gevangenis Alphen aan den Rijn, gehoord, waarvan het aangehechte verslag is opgemaakt. In verband met logistieke omstandigheden in
de locatie Zoetermeer, kon klager niet door DV&O worden aangevoerd om te worden gehoord. Klager is in de gelegenheid gesteld nader te reageren op het verslag van de zitting. Zijn reactie ontving het secretariaat van de Raad op 9 mei 2007.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de verplichting per 29 januari 2007 weer aan de arbeid deel te nemen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Begin januari 2007 is onder de gedetineerden bekend gemaakt dat de arbeidsplicht met ingang van 29 januari 2007 weer van kracht is. 2006 is een
moeilijk jaar geweest omdat niet alle gedetineerden konden deelnemen aan de arbeid. In die periode werd toegestaan dat gedetineerden, waaronder klager, die niet wilden werken, niet voor de arbeid werden opgeroepen. De gedetineerden waren om
verschillende redenen niet ongelukkig met deze situatie. Zo ook klager, die daardoor in staat was meer te studeren. De directeur meent dat de inrichting zorgvuldig heeft gehandeld, doordat de maatregel tijdig is aangekondigd en klager nooit expliciet
toestemming heeft gekregen om tijdens de arbeidsuren te studeren. Het feit dat klager nog vijf maanden had te gaan tot zijn examen was onvoldoende om voor klager een uitzondering te maken. De directeur twijfelt overigens aan de termijn van vijf
maanden.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht. Klager wil gehoord worden door de beroepscommissie. Klager studeert moderne literatuur aan de universiteit van Lodz (Polen). Klager bevindt
zich in de laatste fase van zijn studie. Zijn laatste examen is op 28 juni 2007. Vanwege de activiteiten overdag in de inrichting, kan klager alleen in de avonduren en ‘s-nachts studeren, wat weer zijn invloed heeft op de activiteiten voor overdag.
Klager dient zo’n 30 tot 35 uur per week aan zijn studie te spenderen. Klager verblijft meer dan vijf jaar in detentie en heeft vier jaar lang deelgenomen aan de arbeid. Klager maakt geen problemen in de inrichting. Klager is in 2005 begonnen met zijn
studie en heeft hier veel energie in gestoken. Klager is na zijn examen beschikbaar voor de arbeid.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht en wijst het verzoek van klager om hem mondeling te horen af, gelet op het spoedeisend karakter voor klager van de kwestie.

Hetgeen in beroep is aangevoerd, kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie leiden. Uit de toelichting van klager in beroep komt naar voren dat klager vlak voor zijn laatste examen staat.
De resterende studietijd betreft een overzienbare periode. Niet is gebleken dat de directeur bij haar beslissing de belangen van klager voldoende heeft afgewogen. Het beroep van de directeur zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.dr. U. van de Pol, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 12 juni 2007

secretaris voorzitter

Naar boven