Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8650/TA, 13 april 2021, beroep
Uitspraakdatum:13-04-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/8650/TA

    

           

Betreft [klager]

Datum 13 april 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager).

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen een schending van zijn recht op privacy doordat de inrichting gebruik maakt van ochtendbulletins en middagedities (HK2020/98).

De beklagrechter bij de Van der Hoeven Kliniek te Utrecht (hierna: de instelling) heeft op 25 november 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. D.N.A. Brouns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager en namens de instelling […], plaatsvervangend hoofd van de instelling, en […], jurist, gehoord op de digitale zitting van 24 februari 2021.

Klagers raadsvrouw was verhinderd aan de zitting deel te nemen.

Als toehoorder van de zijde van de RSJ was aanwezig […].

Zoals afgesproken ter zitting heeft klager na de zitting nadere gegevens toegezonden, die zijn doorgezonden naar het hoofd van de instelling. De daarop ontvangen reactie en stukken zijn met een reactietermijn doorgezonden naar klager en zijn raadsvrouw. Van klager is nog een reactie ontvangen die ter kennisneming naar het hoofd van de instelling is toegezonden.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Nadat in de loop van 2019 in de media meer informatie over de Algemene verordening persoonsgegevens (AVG) werd gegeven, heeft klager contact met zijn advocaat opgenomen over de ochtendbulletins. Daar zijn advocaat zich er meer in wilde verdiepen, heeft klager in oktober 2019 twee ochtendbulletins aan zijn advocaat meegegeven, wat gewoon mocht, waarna het balletje is gaan rollen. Er is volgens klager sprake van strijd met de AVG, omdat de instelling een rechtspersoon is en geen informatie over patiënten mag delen met patiënten die natuurlijke personen zijn. Hij heeft daarover beklag ingediend omdat dat volgens de instelling het daartegen openstaande rechtsmiddel is. De beklagrechter heeft beslist aan de hand van een uitspraak van de beroepscommissie uit 2016 en niet op basis van de sinds 2018 geldende AVG. Tegen een algemene regeling staat geen beklag open, maar een lagere algemene regeling mag wel aan een hogere regeling worden getoetst. Klager is in beroep gegaan, omdat de instelling niet heeft gezegd dat hij een klacht bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) kan indienen terwijl dit wel de juiste weg is. De beroepscommissie is volgens klager niet-ontvankelijk [de beroepscommissie begrijpt dit als niet bevoegd] om uitspraak te doen over deze kwestie, omdat volgens de wetgeving alleen de AP daartoe bevoegd is. Klager heeft op 3 januari 2021 de AP verzocht handhavend op te treden tegen de onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens door de instelling met het uitprinten en ophangen van de ochtendbulletins en middagedities en het daarmee openbaar maken van gegevens over hem en zijn medeverpleegden. Het personeel mag die gegevens zien, medeverpleegden volgens klager niet. Het gaat klager niet om de ochtendbulletins en middagedities zelf, maar wel om het openbaar maken van gegevens bij patiënten die niet openbaar gemaakt mogen worden. Op verzoek van de AP heeft klager bij brief van 16 januari 2021 zijn verzoek om handhaving toegelicht. De AP heeft om een toelichting gevraagd om te kunnen beoordelen of klager als betrokkene in de zin van de AVG is aan te merken. Klager heeft nog geen uitsluitsel van de AP ontvangen.

 

Uit de door klager na de zitting toegezonden stukken komt het volgende naar voren.

Klager heeft op 3 januari 2021 bij de AP melding gemaakt van een datalek en heeft de AP verzocht handhavend op te treden. Het gaat volgens klager om een groot datalek waarbij op onrechtmatige wijze elke dag een ochtendbulletin en middageditie met bijzondere persoonsgegevens, ook van klager, kunnen worden ingezien. Bij brief van 8 januari 2021 heeft de AP klager verzocht zijn verzoek nader te concretiseren op de verwerking van klagers persoonsgegevens. Klager heeft vervolgens bij brief van 16 januari 2021 de AP gemeld dat de afgelopen twee jaar persoonlijke gegevens van klager in het ochtendbulletin en de middageditie zijn verschenen waarbij met gebruik van zijn voorletter en achternaam inhoudelijk op bepaalde situaties is ingegaan. Daar het ochtendbulletin en de middageditie in kastjes worden opgehangen die niet altijd worden afgesloten, komt de privacy van patiënten in gevaar omdat aldus vertrouwelijke informatie met de gehele kliniek, en dus ook patiënten, wordt gedeeld. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de informatie dat patiënten zich hebben ziekgemeld of wegens een conflict niet op verlof mogen, aldus klager.

 

Standpunt van het hoofd van de instelling

De instelling verwijst naar de uitspraak RSJ 23 maart 2016, 15/3080/TA. Het probleem is dat klager niet aangeeft waarop het beklag precies ziet, zodat toetsing van het beklag niet mogelijk is. Verzocht wordt daarom de uitspraak van de beklagrechter te bevestigen.

Klager heeft op verschillende momenten bij meerdere instanties geklaagd over de ochtendbulletins en middagedities. In een eerdere beroepszaak (R-19/5619/TA, klacht HK2019/126) speelde dat klager een afzonderingsmaatregel was opgelegd vanwege het aan zijn advocaat meegeven van ochtendbulletins waartoe hij geen recht heeft. 

De ochtendbulletins en middagedities zijn voor intern gebruik en niet openbaar. Daarin worden alleen feitelijkheden opgenomen om personeel en patiënten in het kader van de orde en veiligheid in de instelling op de hoogte te houden, bijvoorbeeld over een omstandigheid dat een patiënt zich begeleid of onbegeleid door de instelling mag bewegen.

In die eerdere beroepszaak is gemeld dat klager een klacht bij de AP heeft ingediend. Die klacht is afgehandeld met het oordeel van de AP dat geen sprake is van een datalek. Vervolgens heeft klager een verzoek om handhaving bij de AP ingediend met opnieuw het resultaat dat van een datalek geen sprake is.

 

Uit na de zitting door het hoofd van de instelling overgelegde stukken blijkt het volgende.

Mr. R. Lonterman heeft namens klager op 30 januari 2020 een klacht bij de AP ingediend over het door de instelling, zonder toestemming van klager, verwerken van zijn persoonsgegevens door deze via het ochtendbulletin te delen met derden, waaronder personen die volgens de advocaat op geen enkele wijze bij klagers behandeling zijn betrokken. Als voorbeeld is onder andere genoemd dat in een ochtendbulletin van 19 juli 2019 is opgenomen dat klager zich niet aan zijn verlofvoorwaarden houdt en tot nader orde niet op verlof kan.

De instelling heeft desgevraagd op 6 oktober 2020 de AP in het kader van zijn vooronderzoek schriftelijk een toelichting gegeven op de grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens in het ochtendbulletin en de noodzakelijkheid daarvan in het algemeen alsook ten aanzien van de melding betreffende klager in het ochtendbulletin van 19 juli 2019.

Op 30 oktober 2020 heeft de AP de instelling ingelicht over haar bevindingen, geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor nader onderzoek en dat het dossier wordt gesloten. Verder is gemeld dat er aanleiding kan zijn een nader onderzoek te starten als uit een controle of nieuwe signalen/klachten mocht blijken dat de instelling de AVG overtreedt, en dat bij een gebleken overtreding de AP handhavend kan optreden.

 

3. De beoordeling

Klager heeft bij klaagschrift van 7 oktober 2020 beklag ingediend over het in strijd met de AVG schenden van klagers recht op privacy door gebruik te maken van ochtendbulletins en middagedities door de instelling.

De beklagrechter heeft klager daarin niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat klager zich niet heeft beklaagd over een specifieke beslissing ten aanzien van hemzelf zoals bedoeld in de artikelen 56 en 57 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), maar over een algemene regeling die niet in strijd is met hogere regelgeving. De beklagrechter heeft zich daarbij niet specifiek uitgelaten over de AVG.

Klagers raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat wel sprake is van een algemene regeling die in strijd is met een hogere regeling, te weten de AVG. Klager beoogt geen toetsing aan andere wet- of regelgeving.

De beroepscommissie stelt vast dat de AP het dossier betreffende een op 30 januari 2020 namens klager ingediende klacht over het verwerken van persoonsgegevens van patiënten in  ochtendbulletins en middagedities op 30 oktober 2020, dus hangende de op 7 oktober 2020 bij de beklagcommissie door klager ingediende klacht, heeft gesloten daar de AP geen aanleiding heeft gezien voor nader onderzoek naar de namens klager bij de AP ingediende klacht.

Aldus was ten tijde van het beklag in ieder geval volgens de AP geen sprake van verwerking van persoonsgegevens die strijdig is met de AVG en moet klager op die grond niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn op grond van de Bvt ingediende beklag waarop de beklagrechter en in beroep de beroepscommissie bevoegd zijn met inachtneming van het bovenstaande oordeel van de AP te beslissen.

Klager heeft op 3 januari 2021, dus na het indienen van de klacht bij de beklagcommissie op 7 oktober 2020, in het kader van een handhavingsonderzoek feitelijk om een nader onderzoek en oordeel van de AP verzocht. Klager noch de instelling heeft een document overgelegd waaruit blijkt dat de AP inmiddels op klagers handhavingsverzoek heeft beslist. De beroepscommissie laat dit bij de beoordeling van het onderhavige beroep verder buiten beschouwing.

De beroepscommissie zal daarom het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 13 april 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven