Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0420/GA, 3 juli 2007, beroep
Uitspraakdatum:03-07-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/420/GA

betreft: [klager] datum: 3 juli 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Noord-Holland Noord te Heerhugowaard,

gericht tegen een uitspraak van 25 januari 2007 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring Schutterswei te Alkmaar,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie hield zitting op 26 maart 2007 in de p.i. Amsterdam.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
De directeur van de p.i. Noord-Holland Noord heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van een verzoek om algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, met in stand lating van de rechtsgevolgen, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Uit het detentieberaad bleek dat er onvoldoende vertrouwen bestond in een goed verloop van het verlof, omdat klager zich tijdens zijn detentie niet aan afspraken kon houden. Omdat klager als verlofadres het adres van zijn minderjarige vriendin had
opgegeven die bij haar ouders woont, zijn haar ouders aangeschreven. Zij hebben echter niet gereageerd op de vraag of klager zijn verlof bij hen kan doorbrengen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Het door klager opgegeven verlofadres is door het b.s.d. aangeschreven met de vraag of toegestaan wordt dat klager aldaar zijn verlof doorbrengt. Hierop is geen reactie ontvangen. Voornoemde omstandigheid vormt een contra-indicatie voor verlofverlening
en deze rechtvaardigt een afwijzing van klagers verlofaanvraag. Daarbij is uit de stukken gebleken dat klager zich slecht aan afspraken hield en er mitsdien onvoldoende vertrouwen bestond in een goed verloop van het verlof. Derhalve kan de beslissing
van de directeur bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder d. en j. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het
beroep zal mitsdien gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, L. Diepenhorst en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 3 juli 2007

secretaris voorzitter

Naar boven