Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8098/GB, 13 april 2021, beroep
Uitspraakdatum:13-04-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/8098/GB

             

Betreft [klager]

Datum 13 april 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 11 september 2020 afgewezen.

Klagers raadsman, mr. L.E. Buiting, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Verweerder heeft klagers verzoek tot overplaatsing ten onrechte afgewezen. Klager is van mening recht te hebben op een overplaatsing, omdat hij in de PI Dordrecht meer gelegenheid zal hebben om door zijn familie te worden bezocht.

De bestreden beslissing is in strijd met het gelijkheidsbeginsel, aangezien andere gedetineerden op hun verzoek wel zijn overgeplaatst, terwijl deze gedetineerden aan hun verzoek tot overplaatsing dezelfde onderbouwing als klager ten grondslag hadden gelegd.

Standpunt van verweerder

Naar aanleiding van een selectievoorstel van de directeur van de PI Alphen te Alphen aan den Rijn van 9 april 2020 en een positieve selectiebeslissing van 9 april 2020 is klager – vanwege doorplaatsing na een veroordeling in eerste aanleg – vanuit het huis van bewaring (HVB) van de PI Alphen in de gevangenis van de PI Alphen geplaatst. Bij het nemen van de selectiebeslissing heeft verweerder rekening gehouden met klagers voorkeur en artikel 25 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) in acht genomen.

Op 4 augustus 2020 heeft klager een verzoek tot overplaatsing gedaan op sociale gronden. Klager wil naar de PI Dordrecht worden overgeplaatst, omdat zijn familie in de omgeving van Dordrecht woont.

Klager heeft tijdens zijn verblijf in het HVB van de PI Alphen regelmatig familiebezoek ontvangen. Deze bezoeken zijn naar behoren verlopen. Tijdens klagers verblijf in de gevangenis van de PI Alphen heeft klager ook regelmatig bezoek ontvangen en blijft hij zeker niet verstoken van bezoek. Klager heeft bezoek ontvangen van zijn vader en zijn broertje. In verband met de getroffen coronamaatregelen voor het gevangeniswezen heeft klager tussen 12 maart 2020 en 6 juni 2020 geen bezoek mogen ontvangen.

Klager heeft zijn beroepschrift verder niet onderbouwd en daarom heeft verweerder het beroepschrift verder niet getoetst.

3. De beoordeling

Klager verblijft op dit moment in de gevangenis van de PI Alphen te Alphen aan den Rijn. Hij wil graag worden overgeplaatst naar de gevangenis van de PI Dordrecht, omdat klagers familie (onder wie zijn tante) hem dan kan bezoeken

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als daar geen plaats beschikbaar is, wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang. Klagers vestigingsadres ligt in de gemeente Gouda, gelegen in het arrondissement Den Haag, waarin de PI Alphen is gelegen. De inrichting van klagers voorkeur ligt niet in dit arrondissement. Daarom moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden om het verzoek tot overplaatsing te kunnen honoreren.

De beroepscommissie stelt op basis van het selectieadvies en de overgelegde bezoekerslijst vast dat klager niet is verstoken van bezoek. Het feit dat klager vorig jaar een periode verstoken was van bezoek, was het directe gevolg van de destijds geldende coronamaatregelen. Klager heeft daarom gebruik gemaakt van de Skype-regeling om contact te onderhouden met zijn familie. Klager noemt in beroep dat hij in de PI Dordrecht meer gelegenheid zal hebben om door zijn familie te worden bezocht. In een aanvulling op het selectieadvies van de PI Alphen van 11 augustus 2020 met de aanhef “Antwoord aan IZ” heeft klager kenbaar gemaakt dat zijn tante in de omgeving van de PI Dordrecht woont en hem graag wil bezoeken, omdat zijn ouders daar geen tijd voor hebben. De bezoekproblemen van zijn tante (of anderen) heeft hij echter – anders dan de reisafstand – onvoldoende toegelicht of feitelijk onderbouwd. Uit het dossier is niet gebleken dat en waarom het voor klagers tante (of anderen) onmogelijk is om klager in de PI Alphen te bezoeken. Er is dan ook niet gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerder klager had moeten overplaatsen.

Voor wat betreft de stelling van klager dat de bestreden beslissing in strijd met het gelijkheidsbeginsel is genomen, overweegt de beroepscommissie dat deze stelling onvoldoende feitelijk is onderbouwd en ook niet op andere wijze steun vindt in het dossier.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 13 april 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S. van Noordt, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven