Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7811/GM, 16 april 2021, beroep
Uitspraakdatum:16-04-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/7811/GM   

           

Betreft [klager]

Datum 16 april 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klagers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich over het niet toekennen van de arbeidsongeschiktheidsstatus (hierna: AO-status) in verband met zijn longziekte sarcoïdose.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is destijds niet naar het ziekenhuis gegaan op advies van de medische dienst, omdat het met de aandoening van klager vanwege corona niet verantwoord was om hem over te brengen naar het ziekenhuis. Daarnaast werd klager niet opgeroepen of reageerde het Hoofd zorg niet op de e-mails van de raadsman. Na inmiddels een periode van acht maanden is er nooit een gesprek geweest. Klager voelt zich niet serieus genomen en concludeert dat de medisch adviseur slechts een eenzijdige kijk op het dossier heeft gehad. Klager handhaaft dan ook zijn gronden die hij reeds in het beklag heeft benoemd.

Standpunt van de inrichtingsarts

Vanwege het ontbreken van een toestemmingsverklaring kan het Hoofd zorg de medische stukken helaas niet verstrekken. Enerzijds klaagt klager over een niet verkregen AO status, waarop door de medisch adviseur is gereageerd, en anderzijds over het al dan niet verkrijgen van een ziekenhuisafspraak waarover nooit eerder is geklaagd. Wat betreft de AO status kan het Hoofd zorg verzekeren dat de huisartsen van de PI Dordrecht zorgvuldige afwegingen maken met het aangeven van beperkingen ten aanzien van het dagprogramma, waarvan arbeid een onderdeel is. Dat er voor klager geen afspraak in het ziekenhuis is gemaakt is aan klager zelf te wijten. Op 12 maart 2020 heeft klager te kennen gegeven niet naar het ziekenhuis te willen vanwege angst voor het coronavirus en tekent hij een ‘weigering behandeling’. Omdat er op de verklaring geen inhoudelijke medische informatie staat kan het Hoofd zorg die meesturen. Inmiddels is klager hierop teruggekomen, zijn consulten bij de medisch specialist gepland en is klager naar het ziekenhuis vervoerd.  

3. De beoordeling

Ingevolge het destijds geldende artikel 29, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel (Pm) (oud) dient het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur bij het Ministerie van Justitie te worden ingediend uiterlijk op de veertiende dag na die waarop het medisch handelen waartegen de klacht zich richt heeft plaatsgevonden. Het klachtformulier bestemd voor medische klachten is gedateerd 13 juli 2020 en betreft het medisch handelen door de inrichtingsarts op of (kort) vóór 2 januari 2020. Klager geeft aan dat hij aan de longziekte sarcoïdose lijdt, waardoor hij niet kan deelnemen aan de arbeid. In het door het Hoofd zorg ingevulde formulier over het afhandelen van de klacht staat vermeld dat klager in januari 2020 met de arts contact heeft gehad over zijn AO-status. Ook staat daarin vermeld dat de arbeid onderdeel is van het dagprogramma en dat klager voor zover mogelijk meedraait.

Klager heeft de klacht buiten de termijn van artikel 29, eerste lid, van de Pm (oud) ingediend. Klager kan daarom niet in zijn klacht worden ontvangen. Namens klager is in beroep aangevoerd dat klager destijds niet naar het ziekenhuis is gegaan juist op advies van de medische dienst en dat het Hoofd zorg niet heeft gereageerd en er nooit een gesprek is geweest. Die gestelde omstandigheden kunnen, voor zover de klacht daarop betrekking heeft, niet tot een ander oordeel leiden, te minder nu klager de beroepscommissie niet in staat heeft gesteld om door middel van raadpleging van zijn medische gegevens zich hierover een oordeel te vormen.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.

 

Deze uitspraak is op 16 april 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en  drs. M.P. Frankenhuis, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven